Bo Blogt eindelijk

9 februari 2016 4 Door Bonnie
Bo blogt. He he, eindelijk
Al maanden geleden wilde ik hieraan beginnen, maar er kwam niets van terecht. Schrijven wilde ik wel, alleen had ik geen zin in het uitvogelen hoe zoiets werkt en wat dan de beste manier is. Hoe meer ik me er in ging verdiepen, hoe meer informatie ik had om over na te denken en vooral: om over te twijfelen. Dus schoof ik het voor me uit. Laat maar. Wie zit er nou uiteindelijk te wachten op mijn geblaat tijdens en over de behandelingen die ik onderging om mijn eczeem te temmen, dacht ik.
Achteraf bedenk ik me dat ik het best gewoon voor mezelf had kunnen doen. Nu is een periode van 11 weken dagbehandeling ergens in de vergetel hoek geraakt. Poef! Zomaar verdwenen.  En ik had nog wel zo’n grappig krabje gekocht bij wijze van “logo” voor mijn krablog.  Een krabje met een dubbele betekenis: mijn sterrenbeeld is immers kreeft. 
Hoe kon ik weten dat ik een paar maanden later het stof van het krabbebeest zou afblazen omdat -ie uiteindelijk toch nog weer van pas komt. Het is namelijk ook het kenmerk van kanker.
Kanker. Waarom is het zo’n beladen woord? Waarom schrikt iedereen als je het hardop uitspreekt?
Bij een kwaadaardige tumor krijg je veelal meewarige blikken, maar bij kankerzijn die blikken ontzet verslagen en zijn alle woorden ineens zoek. Raar eigenlijk. Ik herinner me nog dat het allereerste darmonderzoek dat ik kreeg in januari, al na enkele minuten werd gestaakt door de arts. Hij had het direct gezien en zei dat een kwaadaardig agressief gezwel de doorgang blokkeerde. Terwijl hij Don uit de wachtkamer ging halen om er bij te zijn, lag ik daar op de onderzoektafel te filosoferen over het woord kwaadaardig.  Hoe kun je tegelijkertijd kwaad en toch ook aardig zijn? En dan ook nog eens agressief? Het Nederlands heeft soms vreemde woordconstructies. Ik weet nog dat ik min of meer opgelucht hardop dacht: “Oh, maar als het dan zo dichtbij binnen handbereik ligt, dan kan het er dus zo uitgehaald worden “  Waarop de arts reageerde met een stellig “nee, nee nee” (hij zei er nog net niet ‘mevrouwtje’ achter -gelukkig)  “we gaan nu eerst zo snel mogelijk door middel van scans en een biopt op kweek zien te achterhalen of er uitzaaiingen zijn”. Uitzaaiingen.  Nog zo’n woord.  Ik lag daar maar zo’n beetje versuft voor me uit te staren. Ging dit eigenlijk wel over mij? Het leek er verdacht veel op alsof ik in een foute B film beland was. Hierin wilde ik de hoofdrol absoluut niet spelen, dank je de koekoek. Maar helaas, het scenario was al geschreven en ik zat er middenin.
Schrijven wilde ik. Al was het alleen maar bij wijze van uitlaatklep. Maar op de een of andere manier blokkeerde ik.  Als ik al wilde schrijven, dan moest dat NU, dacht ik meerdere keren op de meest onhandige plekken en tijdstippen. Want ja, zo werkt dat dus met mijn inspiratie. Die is ver te zoeken als op mijn laptop na veel gepruttel uiteindelijk een leeg wit document verschijnt. Links boven knippert de cursor als verticaal streepje lettergrepen in een cadans “eerst- e-ven-kof-fie-ha-len. Daar-na-ga-ik-be-gin-nen”   
Wat ik er maar mee zeggen wil…. schrijversbloed kruipt waar het niet gaan kan, alleen dat van mij is wat traag. Waarschijnlijk omdat mijn ijzerwaarde te laag is –grinnik.  Maar eenmaal gestart en op dreef…. Nou dat belooft nog wat.