Even weg…

13 mei 2016 4 Door Bonnie
Ze is uit de zon gestapt en zit nu in de schaduw. Even bijkomen. Ze puft en hapt naar adem, benauwd, waarschijnlijk van al het vocht in haar zieke lijf. Onder het mom Ziek zijn kun je overal zijn we voor een paar dagen vertrokken naar het zuiden. Nee niets mediterraans, gewoon het zuiden van Nederland. Even een ander behangetje zien en constateren hoe het gras bij de (zuider)buren veel groener is dan waar ons eigen klokje tikt. De zon achter ons huisje werpt een schaduw over het gazon, waardoor de tuin nu als het ware in twee delen wordt gesplitst. Ik zit in de zonnige helft en gluur stiekem naar haar vanonder de rand van mijn nieuwe zonnehoed, die ik gisteren in Duitsland kocht.
Wat is ze fragiel, het is alsof ik het nu pas voor het eerst zie, of wil zien. Ze heeft geen fut meer. Ik weet dat ze enerzijds graag is meegegaan, maar tegelijkertijd kost het haar anderzijds heel veel energie, misschien wel te veel. Vanavond wil ze uit eten, in dat ene restaurantje dat we vorig jaar toevallig hebben ontdekt. Het is hier vlak over de grens, best te doen qua afstand, maar voor haar niet meer. Alles is haar eigenlijk te veel.
Deze week is ze niet één keer mee geweest, zelfs niet om een ijsje te eten op haar favoriete terras. Ze is moe en heeft pijn, ze kan zich moeilijk bewegen. Bovendien ziet ze erg slecht en is doof. “Er zit watten in mijn hoofd” klaagt ze. Zouden daar uitzaaiingen zitten? We weten het niet, want juist van haar hoofd is géén scan gemaakt. Maar ach, willen we het weten? Wat schieten we er mee op? We proberen te dealen met de situatie die nu is.
Wie had ooit kunnen denken dat we de afgelopen winter allebei vlak na elkaar dezelfde diagnose zouden krijgen. Allebei kanker, zoiets bizars verzin je niet, dat geloof je niet, dat wil je niet. Maar als het om je gezondheid gaat, heb je het helaas niet altijd voor het zeggen. En  daar zitten we dan, allebei beseffend dat dit waarschijnlijk onze laatste keer samen zal zijn hier in dit huis en in deze omgeving.
Ze is kribbig, soms snauwt ze en ik begrijp dat het haar onmacht is, de frustratie dat ze de controle verliest over haar leven. Maar naast dat begrip, vind ik het soms ook best lastig en voor mij minstens zo confronterend als voor haar. En ook ik ben dan kribbig en snauw net zo hard terug. Zo moeder, zo dochter. Onmacht. Verzet. Zij is ziek, maar ik ook. 
 
Mam, wil je niet liever hier in de zon? “Nee” antwoordt ze zacht “laat mij hier maar even. Lekker koel.” En ik laat haar. Breekbaar, kwetsbaar in de schaduw van haar leven.