Thuis
Zomer. Hoe had ik mij hier op verheugd, al vanaf het moment dat mijn behandelplan bekend was. Volgens mijn simpele berekening zou ik “klaar” zijn tegen de tijd dat de zomer net begon en ging ik dan een warme zonnige periode tegemoet om weer volledig te herstellen.
Zomer. Hoe anders gaat dit lopen..
Een goeie week geleden wisten we nog niet wat ons te wachten stond. Of zou zij het stiekem zelf al wel geweten hebben? Tijdens een van onze vroege ochtenduurtjes samen, toen alle anderen nog sliepen, gebaarde ze driftig naar me. Ik wil nu wel thee en kom dan even hier naast me zitten. “Ook goeie morgen” mompelde ik, meer in mezelf, terwijl ik braaf de waterkoker aanzette. Neem meteen ook die biscuitjes mee, kunnen we lekker dopen, zei De Koningin. En zo zat ik drie tellen later naast haar met Die Biscuitjes. “Ik hoop één ding….” begon ze aarzelend “…dat ik nog mag meemaken dat jij beter wordt” Huh? ik keek haar verbaasd aan, hield mijn biscuitje daardoor net iets te lang in de hete thee waardoor een groot stuk in kruimels naar de bodem van mijn glas zonk. Waar slaat dat nou weer op? Doe niet zo raar. Als het goed is, word ik volgende maand misschien al wel geopereerd en ben ik deze zomer weer beter. Dus…
“Ja maar, ik weet niet of ik dat wel red hoor” zei ze. Natuurlijk wel, bromde ik terug, fanatiek proberend een zompige massa uit mijn glas te vissen om vooral niet naar haar te hoeven kijken. Een tijd was het stil, tot ze die doorbrak met de woorden: Wat zit je toch altijd te knoeien. Het is wel saaie koek he? Ga eens kijken of je andere kunt vinden. En mij daarbij in de rug richting keuken duwend, was ons gesprekje beëindigd.
Zomer. Ook al vermoed je zelf al lang iets, als het bevestigd wordt is het dan alsnog schrikken. Schrikken als je hoort “U komt ergens dit jaar te overlijden”. Schrikken als je je moeder drie keer ziet slikken, maar vervolgens dapper hoort vragen: “Wat is de prognose?” Ze lijkt te weten wat haar te wachten staat. Ze zegt dat ze niet bang is en wil dat er een eerlijk antwoord op haar vraag gegeven wordt. Deze zomer horen we de oncoloog zeggen. De behandelingen zullen per direct worden stop gezet, de zorg zal worden overgedragen aan de huisarts en de palliatieve zorg moet worden opgestart. Het is niet anders….. ik voelde het al aankomen. Het is niet leuk, maar ik heb een mooi leven gehad, zucht ze. Ze is blij dat ze gewoon thuis kan en mag blijven: geen opname, maar gewoon in haar eigen vertrouwde omgeving.
Zomer. Wat nou zomer?! Opeens is mijn verlangen naar de zomer een flink stuk minder. Wat is dit oneerlijk! Waar de één stukje bij beetje opknapt en meer energie opbouwt, takelt het bij de ander af. Mijn eerste gedachte bij het horen van Het Oordeel was die van een heel klein angstig Bonnie’tje: “Oh nee! Dit kan ik niet dragen, ik trek dit niet. Niet nu!” Maar direct het volgende moment al wist ik dat ik ergens de kracht heb om hier doorheen te komen. Vreemd genoeg lijkt die kracht uit háár te komen. Misschien door de manier waarop ze er mee om gaat en er met ons -mijn zusje en mij- over praat. Helder, rustig, realistisch, soms puur zakelijk en dan weer emotioneel. En natuurlijk is er ook boosheid en verdriet. Maar we lachen ook. Onze maffe Groenewoutenhumor houdt ons op de been. We zijn een soort drie-eenheid: mijn moeder, mijn zusje en ik. En voor de komende periode maken we ons samen sterk!
Sorry Bonnie maar met tranen in mijn ogen heb ik hier nu even geen woorden voor.
Prachtig mooi! Heel veel samen zijn nu met je moedertje en zus. Geniet van deze tijd!xx