Drie maandagen op een rij

30 mei 2016 3 Door Bonnie

Maandag tweede Pinksterdag was het toen we terug naar De Lier reden. Samen in de auto na een weekje vakantie. Het was vermoeiend, maar ze had het voor geen goud willen missen, ik ook niet.  Ze zat de hele terugweg stilletjes naast me en nam de omgeving in zich op. Alsof ze toen al wist dat ze hier nooit meer zou komen.  Gelukkig zijn we gisteren nog een ijsje gaan eten, zei ze.  Het regende, maar dat kon haar niet schelen. Ze wilde per se nog één keer naar de ijssalon op de hoek, daar in Straelen.  Trek had ze niet echt meer, haar eten liet ze staan. Maar dit ijsje wilde ze per se!
Onderweg naar huis. Wat zou er in haar omgaan? Ze is zo stil…

Maandag een week later. Paniek. Ik word ’s morgens vroeg gebeld, ma voelt zich niet goed. Ze is benauwd en heeft erge pijn.  De huisarts heeft besloten dat ze toch maar even naar het ziekenhuis moet. Misschien helpt het als het vocht uit haar lijf wordt gehaald. Ik rij met mijn zusje achter de ambulance aan naar Delft.  Daar wordt naar haar gekeken en worden haar twee opties aangereikt. Lang hoeft ze niet na te denken, resoluut kiest ze voor optie twee. Ze wil absoluut geen pijn en als het kan ook van die nare benauwdheid af. Dat kan geregeld worden. Een shotje via een infuus, een pilletje en een morfinepleister… suffig wordt ze weer ingepakt en teruggelegd op de brancard. Een paar uur later rijdt de ambulance weer met haar naar De Lier. Eenmaal thuis in haar bed, is ze stil.
Maandag, vandaag. Straks komt ze na een weekend weer terug naar De Lier. 
Ginny en ik worden gebeld als ze onderweg is, dan gaan we naar haar toe. Nee, niet naar haar huis, maar naar de Aula. Geen ziekbed, geen brancard, maar in een mooie rieten kist –of heet het dan een mand?- die we voor haar hebben uitgekozen. Zo meteen komt ze. Ik mag wel opschieten, anders ben ik weer eens te laat, maar mopperen kan ze dan niet meer…. Ze is voor altijd stil.