Revalidatie -> Confrontatie -> Acceptatie

30 oktober 2016 2 Door Bonnie

Nu ik wat langer aan het revalideren ben, kan ik er wel wat over schrijven. Ik heb dit bewust nog niet eerder gedaan, omdat ik het eerst een tijdje wilde volgen om er een beter beeld van te krijgen. Het meest intrigerende vind ik nog altijd de rij met parkeerplaatsen voor het revalidatiegebouw. De ene helft van de rij is bestemd voor gehandicapte chauffeurs -zoals het bord letterlijk weergeeft- en de andere helft voor invaliden. Hilarisch… ’t is maar net hoe je ’t ziet en ik moet toegeven dat ik er even over moest nadenken voordat ik ‘m begreep.

Revalideren is Confronteren, ben ik achtergekomen. Althans, voor mij wel. Constant de confrontatie met mezelf en met de beperkingen die ik nu heb. Dat wat ik thuis handig weet te omzeilen, daar word ik nu met mijn neus bovenop gedrukt. Het lijkt een aaneenschakeling van bevestigingen van dingen die ik al lang weet, maar ja…iets weten is nu eenmaal anders dan iets voelen. En daar zit het hem nou juist in: ik wil het niet altijd voelen. Ik benadruk: niet altijd. Iets weten maakt het vaak makkelijker om er over te praten, iets voelen maakt kwetsbaarder, dat kan raken en daardoor pijn doen. Voor mezelf sprekende: in mijn geval is ook nog eens psychische pijn bovenop de fysieke pijn die ik al heb net even te veel. Vandaar mijn bewuste keuze om dingen soms even te parkeren. En heus, ik heb mezelf inmiddels wel aangeleerd om hiermee om te gaan en er voor te zorgen dat ik altijd ergens nog een P heb 😉

Na de Confrontatie, volgde de Acceptatie. Die valt voor mij niet altijd mee, ook al zijn het soms keiharde feiten waar ik niet omheen kan. Ergens in mij zit een eigenwijs gen dat wil blijven vechten en vooral niet op wil geven. Een voorbeeld is de loopband waar ik tijdens de fysio-training op werd gezet. Begin maar met lopen, dan voeren we langzaam het tempo op. Op mijn dagelijkse parcours achter mijn onafscheidelijke wandelvriend RollyRollator, heb ik inmiddels al ervaren dat een hoog tempo er voor mij niet in zit. Dat zeg ik dan ook. Maar nee, niet meteen al piepen, gewoon proberen en kijken of je je grens een beetje kunt verleggen. En zo wordt 2,0 opgevoerd naar 2,6…7….8… au! dat voel ik toch echt heel erg trekken hoor. Na een paar weken ben ik er achter dat 3,6 mijn maximum snelheid is, dat wil zeggen: ik train er liever voor om in een wat langzamer tempo langer te kunnen blijven doorlopen, dan in een hoger tempo een kortere afstand. Uiteindelijk ben ik meer gebaat bij langer volhouden, zeker met het boodschappen doen en de wandeling daarna naar huis. Accepteren dus dat het zo is. Ik ga me niet uit de naad lopen. Dat kan trouwens niet eens, want die heb ik niet meer. Grinnik.

Fietsen was ook zo’n ‘ding’. Gaat u maar zitten, dan meten we even uw conditie.  Ehm… nou, kan dat niet op een andere manier? Bij het zien van kreeg ik al zadelpijn, bij wijze van spreken dan. Ik kan niet zitten, zeg ik. Waarom niet? Omdat ik nogal wat onderdelen mis aan mijn onderkant, verklaar ik. Oh… maar dan kunt u het toch wel proberen? Ik wil niet onwelwillend zijn, dus doe ik braaf een poging om dat stalen ros te bestijgen, op zich al een toer want ik krijg amper mijn ene been aan de andere kant van het frame. Doe maar voorzichtig, eerst maar gewoon op het zadel zitten. Zie je wel, dat gaat goed he? Nou nee, niet dus. Schijn bedriegt. Het voelt alsof er een pureestamper een stamppot van mijn ingewanden wil maken. Misschien wordt dat anders als ik in beweging kom. Na drie trapomwentelingen weet ik het zeker: gaat niet lukken. Laat maar. Nee, wacht. We gaan het nog niet opgeven. Ik pak een kussentje voor u. (Deze therapeut heeft duidelijk ook datzelfde gen als ik. Alleen heeft die van mij het echt geaccepteerd nu) Wel eens geprobeerd om met een leren kussen bovenop een zadel te fietsen? Moet je eens doen, scheelt mij uitleggen in wat er dan precies zo niet fijn en niet handig aan is. Afijn, na nog eens drie dagen opnieuw voorstellen om het nog eens te proberen is het eindelijk duidelijk. Ik fiets niet. Niet nu, niet over een paar weken en ook niet over een paar maanden. Bij controle in de Daniel, omdat ik niet vertrouwde wat ik voelde, bleek er een breuk te zitten -zo schreef ik ook al in een van mijn vorige blogs. En door die bevestiging heb ik uiteindelijk maar geaccepteerd dat dingen nu zo zijn zoals ze zijn. Spieren groeien niet meer aan. Wat weg is is weg. De valkuil hierin is: het is niet zichtbaar aan de buitenkant. Was mijn been geamputeerd, dan was het voor iedereen helder. Duidelijk: er is geen been, die gaat niet meer aangroeien, mevrouw zal deze oefening dus niet meer kunnen. Ook niet na een intensieve training. Het verschil in deze is, dat er wel mogelijkheden zijn met een prothese. Zo jammer dat 3D printers nog geen bekkenbodemspieren kunnen printen. Een hond klonen kan wel, maar wat heb ik daar nou aan?

Hoe dan ook, ik heb baat bij de revalidatie. Het is zinvol, geeft nieuwe inzichten en (h)erkenning. Het is fijn om met lotgenoten te praten en te horen hoe ieder met zijn of haar proces omgaat. Ook al moet je het allemaal zelf doen, toch ben je daar even niet alleen en is een half woord al genoeg omdat er begrip is door herkenning. Vermoeidheid; concentratieproblemen; frustraties door wel-willen-maar-niet-kunnen; het ontbreken van energie; constante pijn al-dan-niet-fantoom; wisselende emoties; slapeloosheid; zorgen om het huishouden, het werk, de financiën….Goh, ik ben dus niet de enige die hiermee worstelt. Ik luister naar de verhalen van lotgenoten, hoe zij kampen met en proberen te dealen met de nasleep van hun chemoradiotherapie, ik betreur de ontstane problematiek bij het herstel na hun operaties en soms ook de complicaties daarvan. Ik word er stil van en ben danig onder de indruk, soms is al die pijn, al het leed bijna voelbaar. En daarbij flitst het door mijn hoofd: Allemachtig…je zal het maar hebben! Hoe kun je hier mee leven? Maar tegelijkertijd realiseer ik me dat ik in zo’n zelfde schuitje zit en dat ik ongemerkt mijn leven met beperkingen overleef. Het is niet iets wat ik heb geleerd, het is iets wat ik gewoon ben gaan doen. Zonder er over na te denken, gewoon ‘op gevoel’, vind ik mij een weg om te overleven zonder strijd. Acceptatie is daarbij het grote toverwoord en dat heeft niets te maken met Opgeven.

 
                                                                                    Foto: Don
’n witte fiets mag dan geen optie meer voor mij zijn, 
maar met RollyRollator kom ik er ook en 
blijft de Veluwe net zo schitterend!