UFO
Afgelopen week was mijn nichtje op bezoek. Ze is inmiddels de veertig gepasseerd en onwillekeurig moest ik na haar vertrek terugdenken aan een waargebeurd verhaal uit de tijd dat zij nog geen vier was en wij ballonnen voor haar, haar zusje en broertje kochten.
Ergens in de zeventiger jaren was het iets nieuws, nu word je er bij wijze van spreken mee doodgegooid. Bij elk evenement, op stations en in ieder ziekenhuis kom je ze tegen in diverse kleuren, figuren en maten. Ik heb het over aluminium helium ballonnen. Ah, die ja…echter dit gaat over de prototypes: de simpele ronde uitvoering, aan de ene kant rood en aan de andere kant zilver.
Wij, mijn toenmalige vriend en ik zagen ze die bewuste middag voor het eerst op een braderie en namen er een paar mee naar huis voor nichtjes en neefje die bij mijn ouders logeerden. Ik woonde nog thuis bij mijn ouders en zodra we daar waren, knoopten we de ballonnen als bezienswaardigheid aan de waslijn. Het was een zwoele zomeravond, mijn zusje ging met vrienden stappen. Vriend en ik hadden geen zin om weg te gaan en bleven thuis bij mijn ouders “hangen in de tuin”. Nu zou je dat loungen of chillen noemen, maar in die tijd waren mijn ouders van mening dat wij ons stierlijk zaten te vervelen. Waarschijnlijk ook omdat we uit balorigheid met steentjes probeerden om de ballonnen te raken.
Op een bepaald moment vroegen we ons af hoe hoog die dingen de lucht in zouden kunnen en besloten er een experiment van te maken. Eerst een bol wol gepakt, ja ja in die tijd breide ik ook al, maar dit terzijde. We knoopten de ballonnen vast aan de wol en lieten ze geleidelijk opstijgen. Inmiddels was het donker geworden en werd het lastig om ze nog te volgen. Mijn vader begon het toen ook wel interessant te vinden en vanaf dat moment beschouwden wij hem als “medeplichtig”.
Hij ging naar binnen en kwam even later terug met een enorme legergroene zaklamp, formaat doos-voor-schoenmaat-46, dus zeg maar gerust schijnwerper. Als beroepsmilitair had hij dat soort dingen gewoon thuis liggen, handig voor als de stroom uit zou vallen, maar in dit geval: handig voor een uit verveling experimenterende dochter met vriend. Hoe dan ook, die lamp had in ieder geval genoeg power om de ballonnen bij te lichten.
Zo zaten we een tijdje, tot we plotseling werden opgeschrikt door mijn zusje die thuiskwam en opgewonden riep: “Kom snel naar de voorkant van het huis! Dit moeten jullie zien!” vervolgens zag ze ons bezig en vroeg eerst verbaasd: “Wat zijn jullie nou aan het doen?” gevolgd door een geschrokken reactie: “Neeee!!! Het komt toch niet door jullie hè?! Weten jullie wel wat jullie veroorzaken?! Kom mee!” Huh, waar had ze het over?
Niets vermoedend liepen we achter haar aan, nadat we eerst de ballonnen en het licht hadden verankerd. Aan de voorkant van het huis troffen we tot onze stomme verbazing een menigte die met open monden en grote ogen naar de lucht staarde. Het leek of alle bewoners uit onze straat zich hadden verzameld. Iemand trok aan mijn mouw, wees naar boven en legde uit; “Kijk daar! Een UFO! Zie je z’n verlichting? Soms knippert hij met wit en soms met rood. Zou het een code zijn?” Ik keek omhoog en zag letterlijk een schitterend schouwspel. Oeps… ik wist ook dat het daar hoog in de lucht, onze ballonnen waren die door de wind ronddraaiden en door het schijnsel van de zaklamp nu eens rood en dan weer zilver licht terugkaatsten. Doordat het zo donker was, kon je de lange wollen draad die er aanhing niet zien. Een UFO?! Nee, dat ging ons te ver.
Geschrokken renden we naar de achtertuin en knipten daar in een oogwenk de draad door, zodat de ballonnen onmiddellijk door de wind werden meegevoerd. Een massaal geroep aan de andere kant van ons huis was hoorbaar: “Oooohhh! Jaaaa! Daar gaat ie!!” Einde sensatie, de mensen dropen af, terwijl ze elkaar van alles te vertellen hadden. Sommigen zwaaiden zelfs en pas toen kregen we een ontzettende slappe lach aanval. Wat een mop zeg!
Het werd een mop met een staartje. Daags erna stond een groot artikel in de locale krant: “UFO gesignaleerd in De Lier”. Ongelooflijk, compleet met getuigenverklaringen erbij in de trant van opgeblazen verhalen. “Hij was zo groot als een bus”, werd er geschreven. Het Ding zou een oorverdovend lawaai hebben gemaakt nadat het 3x een rood signaal gaf en vervolgens net zo plotseling verdween als dat het gekomen was. De grond trilde er van. Ruiten van huizen rinkelden. Waar kwam die onzin vandaan? Het moest niet gekker worden, vond ik. Natuurlijk moesten we er thuis eerst vreselijk om lachen, maar toen werd bekend gemaakt dat de politie een onderzoek ging instellen. Bovendien kreeg mijn vader op zijn kazernepost te horen dat Defensie er ook bij betrokken zou worden. Daar hield het voor hem op en heeft hij zijn meerderen verklaard dat het een stunt was van o.a. zijn eigen dochter.
Tja en ik kon niet anders dan mij `verplicht vrijwillig´ te gaan melden op het politiebureau. De dienstdoende agent stond perplex en wilde mijn verhaal in eerste instantie niet geloven. Er kwamen meer agenten bij, wat een hilariteit! Een uitgebreid rapport werd opgemaakt, ik moest het ondertekenen, maar werd gelukkig niet strafbaar bevonden. Einde onderzoek, politie en Defensie trokken zich terug en na een rectificatie in de krant: “UFO bleek kwajongensstunt” keerde de rust weer langzaam terug in de straat en het dorp.
Het meest grappige aan dit verhaal is, dat ik zeker vijfendertig jaar later (!) op een vrienden-reunie in De Lier iemand een nostalgisch onderwerp hoorde aankaarten over de gesignaleerde UFO in De Lier, ergens in seventies: Het was voor die tijd hilarisch. Ik weet niet meer zo goed hoe het precies zat. Iemand had een grap uitgehaald of zo….
Ik tikte de persoon op de schouder en toen die zich naar mij omdraaide, grijnsde ik breed en zei triomfantelijk: “Dat was ik!”