Wie geht’s?

Wie geht’s?

7 maart 2019 0 Door Bonnie

Ik had nooit echt de intentie om mijn memoires te schrijven, maar als ik mijn afgelopen blogs zo eens op een rijtje zie dan begint het er wel wat van weg te hebben. Grappig hoe zoiets dan spontaan ontstaat. Al schrijvende over het ene onderwerp, doemen de herinneringen voor het volgende uit het niets op. Of er gebeurt iets wat leidt tot het schrijven van iets waar ik dan ineens weer aan moet denken. Zo was ik vandaag eigenlijk van plan om iets over een spontaan optreden te schrijven, maar iets anders blijft mij maar bezig houden en als ik daar niet eerst aandacht aan besteed dan blijft het spoken. Ken uzelve 😉

Vorig weekend waren Don en ik onderweg. Ons autoritje voerde ons ergens in de buurt van Gouda over een polderweggetje. Het deed me denken aan lang, lang geleden. Toen reed ik daar ongeveer ook in mijn Mini Coopertje, wanneer ik moest invallen en een les moest overnemen van Paul. Goh… Paul…. Hoe zou het tegenwoordig met hem gaan? ik vroeg het me hardop af. Vroeger zou het bij die gedachte alleen gebleven zijn, maar met internet en alle hightech van tegenwoordig kun je zowat alles achterhalen -als je dat zou willen. En in dit geval, wilde ik dat wel.

Maar eerst ga ik een stapje terug in de tijd: (klik)AVRO’s Toppop was toen een begrip. Met Presentator Ad Visser en Penney de Jager solo of met haar dansers wekelijks op de televisie. Videoclips bestonden nog niet. Artiesten werden in de studio uitgenodigd om al dan niet life hun song te performen, omlijst door het ballet van Penney. Zij was daarmee één van de eersten en haar tijd ver vooruit, denk ik nu. Naast het opvoeren van haar eigen shows en optredens bij evenementen in het land, was haar showballet steeds meer te zien als vast onderdeel in diverse televisieshow-programma’s. In Utrecht had zij een eigen dansstudio waar zij dansers opleidde voor het showballet of om les te geven. Het concept voor de danscursussen zat goed in elkaar, vond ik destijds. Onder de noemer Penney’s Beatballet werden per vijf weken danscursussen op verschillende locaties in het land gegeven door de door haar opgeleide dansers. Zij voorzag haar danslerar(ess)en van lesstof, muziek (dat waren toen nog singles!), uitbundige showy danskleding, dito accessoires en verlichting plus gekleurde posters om de dansruimte aan te kleden. Het mooie aan dit concept was, dat als een lerares/leraar een keer niet kon, een invaller klakkeloos de les kon overnemen -je had immers allemaal dezelfde choreo’s op dezelfde muziek geleerd.

Mijn zusje en ik zaten indertijd in Delft op zo’n cursus en tijdens een van die avonden kwam Penney daar doodleuk binnenwandelen. Ze keek een tijdje naar de les die we kregen en tikte vervolgens op mijn schouder. Of ik even met haar mee wilde lopen naar de gang. Ik hoor nog haar frêle stemgeluid bij haar even zo frêle figuurtje “Wat dans jij leuk zeg. Hoe zou je het vinden om door mij opgeleid te worden?” Boem. Met de deur in huis. Oh…eh… goh… stond ik daar alleen maar te stamelen, terwijl zij doorging: En wie is dat meisje dat naast jou stond? Mijn zusje. O ja? Ach wat schattig. Zeg, zouden jullie soms sámen willen? Ga haar maar even halen.
Lang verhaal kort: zo begon ons dansavontuur samen.

We dansten twee- soms driewekelijks in Utrecht, waar het tijdens de opleiding een mengelmoes was van leerlingen vanuit alle delen van het land. Heel af en toe was er een nieuwe aanwinst, of via een auditie, of persoonlijk door Penney gerekruteerd. Mannen waren zwaar in de minderheid en als er dan al eentje bij kwam, was het nog maar de vraag voor hoe lang. En daar was Paul ineens. Een wervelwind, herinner ik me nog. Hij was jong en had een vlotte babbel ofwel: nam geen blad voor de mond. Paul, je moet naar me luisteren! Je bent te brutaal! heb ik Penney meer dan eens horen verzuchten. Desondanks had hij ook een bepaalde charme en was bovendien een getalenteerd danser, die best een aardig potje kon breken. Mijn zusje en ik konden het prima met hem vinden en besloten samen te reizen, we reden toch langs zijn woonplaats.

In die tijd had onze moeder, naast haar parttime werk als tandartsassistente bij Defensie, thuis een parttime job. Voor het bedrijf Superflora werkte zij lijsten met bloembestellingen uit, van diverse filialen in het land. Deze bestellijsten werden doorgestuurd naar de toenmalige CCWS (Cooperatieve Centrale Westlandse Snijbloemenveiling), het tegenwoordige Royal FlowerHolland. Zodoende stond bij ons dagelijks op een bepaalde tijd een antwoordapparaat op onze telefoon aangesloten voor het inspreken van de bestellingen. De begroetingstekst begon met: Dit is het antwoordapparaat van Superflora…. Het gebeurde meer dan eens dat Paul dan juist op dat tijdstip belde voor een van ons. Tijdens het afluisteren van de bestellingen hoorde onze moeder dan altijd Jaaa hallooo, hier SuperPaulus…. (en was zijn bijnaam ontstaan).

Tegen het eind van de dansopleiding, kreeg Paul, behalve een prominente plek in het showballet, ook een aantal cursusplaatsen toegewezen. Ik was vliegende kiep: waar iemand geen les kon geven, viel ik in. Alleen als ik Paul moest vervangen – o.a. bij Gouda dus- dan moesten we van tevoren als de sodemieter de lesstof doornemen. Wat was namelijk het geval? Paul leek er een vaste gewoonte van te hebben gemaakt om de choreo’s hier en daar ‘een tikje’ te veranderen, dus ik kon niet met mijn standaard aangeleerde versies aan komen zetten in zijn les. Natuurlijk heeft Penney hem berispt, maar toch kwam hij er mee weg en bleef zijn eigen ding doen. En zijn eigen ding…. Dat heeft -ie maar al te goed gedaan, zo blijkt. Chapeau!

We zijn elkaar reeds jaren uit het oog verloren. Zo gaat dat. Ieder volgt zijn eigen pad, soms doorkruisen wegen en soms ook niet. Soms denk je nog even met een glimlach terug aan ‘die goeie ouwe tijd’ en soms, zoals nu, trek je de stoute schoenen aan en stuur je iemand een berichtje. En soms…. Soms krijg je gewoon antwoord en dat is leuk, want dan hoor je ineens hoe het nu is met….

(klik)Super Paulus! 
Super Toll und Super Stoltz!