Ham- of theevraag
Mijn wekelijks vaste ritueel: mijn laptop staat op te starten, glas thee erbij gepakt, vingers in de aanslag om een blog te tikken. De hamvraag is echter: waar ga ik deze bonderdag over schrijven?
Hamvraag… gek woord eigenlijk, nu ik het nog eens herhaal. Hamvraag. Hamvraag. Hij klinkt steeds gekker. Ik weet dat het staat voor ‘cruciale vraag’, maar hoezo ‘ham’?? Het intrigeert me, dus raadpleeg ik Het Genootschap van Onze Taal terwijl ik een slokje van mijn thee neem.
De uitdrukking “Hamvraag” dateert uit de jaren vijftig. In die tijd zond de NCRV jarenlang de quiz “Mastklimmen” uit op de radio. Hoe meer vragen de deelnemers aan deze quiz juist beantwoordden, hoe hoger zij opklommen in een in de studio geplaatste mast. Bovenin hing als hoofdprijs een gerookte ham. Wie het juiste antwoord gaf op de laatste en belangrijkste vraag, de hamvraag, mocht de ham uit de mast pakken.
Grappig, zo kom je nog eens ergens achter. Ik zet mijn glas thee weer neer en dan valt mijn oog plots op het labeltje aan het theezakje dat aan mijn glas bungelt. Wat staat daar op? Een paar jaar geleden is een theemerk begonnen met het zetten van een vraag op de labeltjes. Een theevraag, zeg maar. Een mildere vraag dan die van de ham. Je kunt er niets mee winnen, maar het geeft wel gespreksstof. Moet je alleen niet in je eentje zitten, zoals ik nu. Alhoewel…ik kan mijn theevraag natuurlijk wel met jullie delen. Wat is jouw gekste bijnaam, staat er.
Hm… daar moet ik even over nadenken. Sowieso had ik van huis uit niet echt bijnaam, in tegenstelling tot mijn zusje. Zij werd behalve Zusje ook Inne, Amalia of Popie genoemd. Vraag me niet waarom die laatste twee, maar Inne zal wel een verbastering zijn geweest van Ginny – Ginne – Inne. Echt zo’n indische gewoonte om namen te laten eindigen op een -e, ook al staat het er niet. Voorbeeld: mijn neefje Nicke 😉 Bonnie werd dus algauw Bonne maar nooit Onne -dat dan weer niet. Als wij overigens thuis bij onze echte volledige roepnaam werden genoemd, kon je er donder op zeggen dat er iets mis was.
Afijn, thuis Bonne dus en daar maakte mijn oma zaliger dan weer Bonnemeid van. Met als gevolg dat dat háár bijnaam werd Oma Bonnemeid. Verder werd mijn naam door zusjelief die net leerde praten verbasterd tot Ollie, met een langerekte ‘o’: Ooooooollie. Uiteindelijk werd dat overgenomen door mijn vader en ben ik jaren door hem en haar kortweg Ol genoemd.
Mijn latere jeugdjaren bracht ik door in De Lier. Met vrienden spraken we regelmatig af bij cafetaria ‘t Puntje. Hele dagen brachten we daar door, na school en in het weekend. Eigenaar Willem noemde mij daar vanaf het begin Tulp of op z’n Westlands Tullepie. Hij werd op zijn beurt door iedereen omgedoopt tot Wim Punt. Jarenlang een begrip in heel De Lier en omstreken.
Sowieso leek het mij in die tijd een typisch Westlandse gewoonte om iedereen bij de eerste lettergreep van de voor en achternaam te noemen. Onze vriendenclub had een vaste kern van 6 en daarnaast had je dan ‘de vrienden van’. Wij noemden onszelf de BIGHAP, gevormd door de eerste letters van onze voornamen Bonnie , Ike, Gonda, Henk, Alex, Peter.
Terugkomend op die samenvoeging van eerste lettergrepen, werden dat dus: BonGroen (groen), IekVlie (mug), GonKoor (muis), HenkMes (lange), AlexBrück (akkie), PeetDool (piedie). Alleen die lange en akkie behielden daarbij hun volledige voornaam.
Vriendin Gon en ik hebben onszelf een tijdlang respectievelijk Pip en Zip genoemd, naar twee onafscheidelijke vriendjes die dolle avonturen beleefden in een dagelijks kinderprogramma op TV. Dat werkte niet echt, vrienden wisten nooit precies wie wie was en dus luisterden we maar allebei naar zowel Pip als Zip. Tot we allebei de bromfietswaardige leeftijd bereikten (Pip een Vespa en Zip een Puch Maxi), daarna werden we weer gewoon Muis en Groen.
Groen is altijd gebleven, hoewel ik dat niet echt een bijnaam vind. Mijn ouders werden ook altijd zo genoemd. Op een bepaald moment werkten zij allebei gelijktijdig een korte periode op dezelfde locatie van Defensie: Het Schefferskamp in De Lier. Twee Groenen was niet handig, dus werd mijn vader ‘Green’.
Pas jaren nadat ik was begonnen met werken, ben ik mijn naam zelf gaan afkorten naar Bo. Was ik meteen verlost van de vraag Met ie of met y? Bovendien hoefde ik dan ook niet meer buiten te komen spelen met kauwgom om te delen, want zo ging -en gaat- het de tweede helft van mijn Bonnie-leven. De eerste helft wist iedereen stug vol te houden dat ik Over the ocean was of op z’n minst Over The Sea.
Ik was nooit echt happy met mijn naam en heb mijn moeder wel eens gevraagd waarom ik die gekregen heb. Het bleek dat eigenlijk Bonita in de planning zat, maar in de straat waar mijn ouders op dat moment woonden, was een klein meisje dat constant huilde en blèrde -tot vervelends toe. Nog voordat ik het daglicht zag, ontdekten mijn ouders dat het kindje Bonita heette. Mijn moeder hield haar hart vast….strax zou ik met dezelfde naam ook zo’n jengelkind worden, nee dat nooit! En zo werd Bonnie geboren, letterlijk en figuurlijk.
Mijn doopnaam werd ook een tik(fout)je anders dan gepland. Het had op z’n Engels uitgesproken Brigitte moeten zijn. Echter door een vergissing bij de burgerlijke stand, of van mijn vader sta ik officieel geboekt als Brigette. Beetje jammer, maar ach wie noemt je nu bij die naam zou je denken. Nou, toch wel hoor. Drie van mijn ooms hebben mij als kind altijd Brigette genoemd. Had je mij indertijd gevraagd hoe ik liever had willen heten, dan had ik geantwoord met Doornroosje. Whoehaha.
Tsja…echt spectaculair is het allemaal niet met die (bij)namen van mij, Het Keukenrund (uit blog Bo Bakt Black ) daargelaten.
En dan hoor ik ineens de stem van Don Hee Kleine! Ach ja… dat is waar! Hij, maar dan ook hij alleen, noemt mij al zo, zo lang als we elkaar kennen…
– Wat ben je aan het doen Kleine?
– Ik ben een theevraag aan het beantwoorden.
– Een wat?
– Laat maar. Wil je mij een nieuw theezakje aangeven?
– Huh, alleen een zakje? Wat ga je daarmee doen dan?
– Ik niets. De lezers wel.
Ik open de verpakking en aan het buideltje thee hangt de volgende vraag:
Zo, nu zijn jullie aan de beurt! Vertel……
Mijn bijnaam was vroeger Knorretje.
Dat kwam omdat ik vroeger de K niet kon zeggen.
Dus dan zei ik altijd Tnorretje.
Of de tippen tatelen in het tippenhok.
Dat moest zijn: DE KIPPEN KAKELEN IN HET KIPPENHOK.
Bonnie gaat zo door met schrijven. Wij Geert een ik zitten er donderdags al met smart op te wachten.
Zo heb jij het zeker met kaarten die je elke keer krijgt
Voor ons ben en blijf jij Bojjie,??
Als kind heb ik nooit een bijnaam gehad; echter toen ik eindelijk volwassen was; alleen de buitenkant waren de volgende bijnamen favoriet: Generaal, of Moeder Overste (zegt dat iets over mij, ja ik denk het wel), Rietje (door de Doedijnsen) en Bol; een naam die Hans alleen gebruikte en dat in combinatie met het woord ervoor; bijv. wereldbol of vul maar in; alle combinaties zijn mogelijk. Ook ik kijk elke bonderdag zo snel mogelijk op je blog.
haha wat een verhaal weer, dus was ik toch zip???!!!!!
nou dat is dan eindelijk opgelost voor mij.
thanks
whoeha, nee muis, jij was Pip!