Van Koksmuts tot Baret

Van Koksmuts tot Baret

20 juni 2019 4 Door Bonnie

Voorjaar 2006

“Hé Bee”, zegt hij, terwijl hij een stoel pakt en achter me komt zitten. Ik zit aan de eettafel in een tijdschrift te bladeren, terwijl de rest van de familie elders in het Landal-familiehuis rondhangt. Onder andere bij de open haard, waar van alles -behalve het speciaal daarvoor bestemde haardblok- in gepletterd wordt. “Bee?”, klinkt het nu vragend. Ik kijk over mijn schouder naar mijn neefje van 13 jaar. “Mag ik je haren doen?” Altijd. Lekker, dat gefriemel aan mijn hoofd. Dus terwijl hij driftig plukken van links naar rechts dirigeert, lanceert hij het volgende: “Nou kijk, ik zat zo te denken…eigenlijk wil ik kok worden.” O help, we gaan een educatief gesprek aan…

“Eehhh, kok. Leuk! Ja handig ook, in deze familie. Moet je doen!” moedig ik hem enthousiast aan. Stilte. “Ja maar weet je, mijn vader vindt dat geloof ik niet zo’n goed idee. Hij zegt dat ik dan geen vrienden overhoud, want als ik moet werken dan is iedereen vrij en dan kan ik nooit meer iets afspreken met mijn vrienden.” Wat is dat nou weer voor een onzin! Zo zwart-wit als dat mijn neefje het schetst, zal zijn vader het beslist niet bedoeld hebben. Ik werp een sluikse blik richting 3 persoonsbank, alwaar mijn zwager languit ligt te zappen van het ene voetbalkanaal naar het andere.

Voorzichtig zeg ik dat ik het anders zie, hoewel ik begrijp waar zijn vader op doelt. Toch ook wel een lastige kwestie. Ik vertel dat Don en ik zelf vrienden in de horeca hebben en ja, het duurt vaak langer eer je met hen een afspraak kunt plannen. Als ik zelf al kinderen zou hebben, vraag ik me af of ik ze een koksopleiding zou afraden of stimuleren. Ik zou geloof ik wel het punt “alternatieve sociale contacten” noemen, maar niet zo zeer als ontmoedigingsbeleid.

Een ruk boven mijn linkeroor, haalt me uit mijn overwegingen. “Au, mafkees! Wat doe je nou?!” roep ik nijdig. Als stilzwijgende uitleg worden 3 lange witte haren demonstratief voor mijn neus op tafel gelegd. “Kap daar es mee, zo hou ik niets meer over” waarschuw ik.

Intussen mijmert neef verder “tja… of ik kies iets anders… Iets met mensen, lijkt me ook wel wat”. Ik voel een ingewikkelde haarconstructie op mijn hoofd ontstaan. “Als dat dan maar géén kapper is” grinnik ik. Hij schijnt even na te denken. “Hm.. nee, dat niet. Wat denk je van fysiotherapeut?” Ah, daar zie ik mijn kans: “Mwah.. Denk je dat je er aanleg voor hebt? Weet je wat? Masseer mijn schouders maar eens, dan zal ik het daarna beoordelen” Slim van mezelf, vind ik. En twee tellen later hang ik languit met een vaag kapsel over de tafel, terwijl mijn schouderpartij stevig onder handen genomen wordt. Hmmm niet slecht! Alleen zeg ik hem dat voorlopig niet natuurlijk en laat hem lang en goed oefenen 😉

Zomer 2011

Het geluid van doedelzakken nadert in de verte op deze vroege zomerochtend. Het is nu al warm, maar toch bezorgt het me kippenvel. Ik sta vlak langs de weg terwijl de rest van de familie zich verdeeld in de buurt bevindt, ook dichtbij het afgezette parcours bij de poort van de Oranjekazerne.

De laatste loodjes wegen het zwaarst, dat geldt op zijn minst voor de lichting die nu in aantocht is. Totaal uitgeput zijn de mannen, gehuld in legergroene camouflagepakken en voortstrompelend op hun zware kisten. Gesloopt. Door de vele ontberingen; lange zwaarbepakte marsen en oefeningen van vrieskou tot woestijnhitte, waren hun voorgaande maanden zowel fysiek als ook mentaal mega zwaar. Na een laatste dropping in Duitsland komen ze nu dat hele lange eind, bepakt en bezakt teruggelopen naar de basis waar hen op het plein een officiële ceremonie te wachten staat.

De menigte om me heen barst los in een luid ononderbroken applaus als de mannen eindelijk in zicht zijn en ons passeren. Het is hartverwarmend, indrukwekkend en emotioneel tegelijk. Ze lopen letterlijk op hun laatste benen. Mijn ogen flitsen langs de gecamoufleerde gezichten. Waar is hij? Waar? Daar! Daar! Daar issie! hoor ik mezelf opgewonden roepen als de doedelzakken zijn gepasseerd. Langs de lijn lopen we een stukje mee het kazerneterrein op. Terwijl zij zich daar ontdoen van hun bepakking en zich vervolgens in strakke rijen opstellen, installeren wij ons op het plein tegenover hen, in afwachting van de ceremonie die volgt. Dan buldert een keiharde stem door de luidsprekers over het plein:

BARETTEN…….AF!!!
Stilte. Tientallen baretten worden door de mannen van hun hoofd gegrist en letterlijk op de grond gesmeten met een harde klap. Hier en daar klinkt vanuit het publiek een onderdrukt gegrinnik.
Stilte.
BARETTEN….OP!!
In één gesynchroniseerde beweging gaan alle rode baretten, die de mannen al in hun broekzak gepropt hebben gekregen op het hoofd.
Het is dan muisstil. Alleen het zachte geruis van bladeren is door de bomen hoorbaar.

Ik slik een enorme brok weg uit mijn keel en voel een traan opwellen. Dan ineens is er een soort ontlading. Door de luidsprekers doorbreekt Marco Borsato´s Vandaag is Rood(klik) de geladen stilte, keihard dendert het over het juichend publiek. Een golf van beweging gelardeerd met een mengelmoes van emoties volgt. Er wordt geschud met flesjes bier en door een regen van schuimende biervlokken baant een ieder zich door deze emotionele chaos een weg naar hun dierbare. Zij die zojuist één van de eerste zware periodes van hun leven beloond en bekroond hebben gekregen met een Rode Baret.

Kijk hem staan. Mijn kleine neefje. En hoe trots zijn ouders, hoe trots zijn broer, hoe trots zijn oma, en Don en ik niet minder. Ik voel me supertante en bedenk me een ogenblik Een koksmuts had hem ook niet misstaan, maar wuif die gedachte onmiddellijk weg.  Naaahhh…Zo’n rode baret siert hem toch vele malen meer!

Ik heb dit verhaal vlak na het behalen van mijn neefjes rode baret geschreven. Ik plaats het juist nu in het kader van Veteranendag op zaterdag 29 juni. Vanaf komende maandag draag ik, tot die tijd, de hele week een witte anjer.