Er was eens….

Er was eens….

25 juli 2019 1 Door Bonnie

Je zou eens een boek moeten schrijven, wordt mij wel eens geopperd -onlangs nog. Onwillekeurig dacht ik toen met een vette knipoog: Ja dat heb ik al eens gedaan. Letterlijk geschreven. Met de hand. En kleine tekeningetjes erbij gemaakt. De aanleiding was, dat ik voor het eerst tante (Bee) werd.

Ik stam nog uit de tijd van de telex, van die grote apparaten: de verre voorlopers van het chatten en appen. Daarnaast waren er op kantoor al wel elektrische typemachines. Thuis mocht ik mijn teksten soms wel eens tikken op mijn vaders gammele -ergens in de kazerne opgedoken- tweedehands portable typemachientje, met een rood/zwart inktlint.

In de jaren tachtig deed de PC veelal op kantoren zijn intrede, maar voor thuis was dit nog niet zo heel gebruikelijk. Dus schreef ik met vulpen, altijd al gedaan sinds het op de lagere school werd toegestaan na het schrijven met kroontjespen en inkt. Talloze vlekkerige schriftjes stapelden zich op, vol dagelijkse belevenissen en kleine geheimpjes 😉

Toen in die periode mijn privé leven een drastische wending nam, had ik genoeg schrijfvoer om mijn dagboekjes mee te vullen . Ik kwam na een beëindigde relatie tijdelijk terug bij mijn ouders wonen en was op zoek naar een woning voor mij alleen. Dat lukte na een paar maandjes in Maassluis, waar op dat moment de bouw van een appartementencomplex was afgerond. Twaalf tweekamerappartementen voor starters, tussen het centrum en de haven in, een prachtige locatie. Bovendien een ideale, betaalbare, woning waar menigeen ook in deze tijd om zit te springen. Ondanks de vele inschrijvingen werd mij een woning op de begane grond toegewezen.

uit het boekje Bee wordt tante ©

Ooit heb ik er het volgende waargebeurd verhaal over geschreven:

Een drukke tijd brak aan. Naast mijn werk ben ik voornamelijk in de weer met behangen, gordijnen naaien en meubeltjes uitkiezen. Ik hoef met niemand anders rekening te houden en kan mijn eigen gang gaan qua inrichting, hoe heerlijk. Binnen no time woon ik in mijn pastel roze paleisje en geniet van het op mezelf zijn. Ik heb even genoeg aan mezelf en vind het heerlijk om mijn eigen gang te kunnen gaan.

Op een avond stap ik de deur uit om met collega’s een hapje te gaan eten. Eerst de galerij over, dan de deur naar het portiek met alle brievenbussen en als ik richting de buitendeur loop, wordt die plots open gezwiept door een lange mannenarm. In geachten verzonken schrik ik er van, zo onverwachts. Dan kijk ik in een paar helblauwe ogen en ben even van mijn à propos. Een vriendelijke jongeman houdt de deur voor me open en zegt met een glimlach Zo, jij ziet er leuk uit! “Eh….” stamel ik schaapachtig “Ik ga uit eten.” Ik maak me haastig uit de voeten. Eenmaal in mijn auto, sla ik met mijn vuisten op mijn stuur “Ik ga uit eten! Ik ga uit eten! Wat was dat nou weer voor een domme reactie!”

De blauwe ogen laten mij de dagen er na niet los, die wonen dus ook ergens in dit complex -maar waar? Nee, ophouden nu. Ik laat het meteen weer los. Voorlopig heb ik geen interesse, eerst maar eens een tijdje alleen wonen. Dat laatste bevalt me overigens prima, totdat ik op een dag in mijn auto wil stappen en constateer dat de straatstenen eronder nat zijn. Ow… da’s niet goed en al helemaal niet als je meer verstand hebt van een Singer dan van een Suzuki.

En dan ineens, uit het niets, komt hij-met-de-blauwe-ogen om de hoek aangewandeld. O jee, heb je pech? Hij neemt een snoekduik en bestudeert de natte plek onder mijn auto. Doe je motorkap eens open. Als een robot handel ik, sta er bij en kijk er naar. Aha, koelvloeistof! Dacht ik al. Heb je dat? Ehhh nee, antwoord ik sullig. Ik zou even langs de garage gaan, adviseert hij en vervolgens: Oh… sorry, stom. Hij veegt zijn hand af aan zijn spijkerbroek en steekt die naar me uit. Ik heet Don en ik woon daarboven. Hij wijst naar de tweede etage. Het lijkt er even op alsof ik mijn eigen naam niet meer weet. Wat is dat toch?

Daags na onze tweede vluchtige ontmoeting, stap ik na mijn werk thuis het portiek binnen. En ja hoor, daar staat hij weer. Hij komt ook net thuis en pakt de post uit zijn brievenbus. Ik mompel iets onnozels. Het sloeg vast weer nergens op en ik vraag me vertwijfeld af waar toch mijn bijdehante versie is gebleven. Zucht. Niet lang daarna zit ik in mijn roze optrekje op mijn gebloemde bankje voor me uit te staren. En dan ineens krijg ik een lumineus idee! Mijn verjaardag is in aantocht 🙂

uit het boekje Bee wordt tante ©

Ik bel mijn zusje en vraag aan haar of ze mij een verjaardagskaart wil sturen. Geen enveloppe eromheen, maar een ansichtkaart. Het moet duidelijk zijn dat ik jarig ben. Geen onzinnige dingen erop schrijven, alleen feliciteren. “Je stuurt ‘m naar mij, maar zet als huisnummer 30.” Huh? vraagt zuslief verbaasd, maar je woont toch op 32? “Whoeha… precies! De kaart komt dan bij mijn boven buurman, die dan meteen weet dat ik jarig ben. Hij komt de kaart bij mij brengen en dan bedank ik hem en bied hem een borrel aan. Of koffie met taart. “ Het is even stil aan de andere kant van de lijn, daarna een luid geschater. Ohhhh….jij bent doortrapt! Je weet dat ik je kan maken en breken nu he! “Nee, nee, nee… geen onzin heb ik gezegd!”

De avond voor mijn verjaardag was ik nog nooit zo nerveus als nu. Wat als de post morgen niet komt of als die kaart er niet bij zit? Wat als Hij zijn brievenbus niet leegt?
Als ik de volgende morgen wakker word, dringt het pas goed tot me door wat ik gepland heb: een zogenaamde onverwachte ontmoeting. Oh, dit is te erg! Zó doorgestoken kaart! Hij heeft het vast in de smiezen. Ik ben bloednerveus. Ook omdat ik niet weet wat mijn zusje op de kaart gezet heeft. Ik ook altijd met mijn lumineuze ideeën!

Dan gaat mijn voordeur bel. O, mijn hemel…daar zal je ‘m hebben. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik had dit nooit moeten doen, bedenk ik me terwijl ik aarzelend de deur open.
Hee, hallo. Jij bent jarig! glimlacht mijn bovenbuurman. Ik hap even naar lucht, gris dan de kaart uit zijn handen en stamel iets ‘Ja dank je’-achtigs. Meer krijg ik er niet uit. Hij vertrekt en ik ga snel naar binnen. Niks samen koffie met taart, laat staan een borrel. Gemiste kans. Wat een held ben ik toch ook! Pfffff…
Dan lees ik de tekst op de kaart: Gefeliciteerd! Ben je al gewend in je nieuwe huisje? En wonen er nog leuke vrijgezellen? Ik schiet in de lach en loop naar het keukenblok, ik ben toe aan een sterk bakkie….met een stuk roze taart.

uit het boekje Bee wordt tante ©

Deze maand was ik jarig. Onwillekeurig denk ik op mijn verjaardag altijd even aan dat ene benauwde moment, waarop ik mijn buurman op het laatst tóch niet durfde uit te nodigen. Dat laatste hoefde al snel niet meer, want al mijn verjaardagen daarna was hij er bij. Inmiddels wonen we 33 jaar samen. Vorige week was onze 29e trouwdag.

vlnr: Bee, Don, neefje 2B, Gee
uit het boekje Bee wordt tante ©