Lekkers bij de koffie
Ik had gisteren een luie opstart. In plaats van meteen onder de douche te springen, heb ik eerst voor mezelf een glas thee gemaakt. Toen ik de luxaflex opendraaide werd ik meteen opgeschrikt door een fel flitslicht, gevolgd door een rommelend onweer. Nog geen drie tellen later hoosde het pijpenstelen. Brr… geen weer om de deur uit te gaan, als je niet per se hoeft. Moest ik wel eerst mijn koelkast nakijken op verse ingrediënten voor het avondeten. Check!
Daarna mijn keukenla, waarin ik “wat” voorraad bewaar. Check! Eruit gehaald wat ik nodig heb en bij het dichtduwen bemerkte ik dat de bodem van de la enigszins dreigde te bezwijken als gevolg van een overtollige hoeveelheid blikjes, potjes en pakjes voor-je-weet-maar-nooit.
En ja hoor, voor ik er erg in had zat ik op een krukje in mijn keuken met om mij heen de inhoud van mijn voorraad-la, deels verspreid over de vloer en op het aanrecht. Pffff…zolang het maar uit het zicht is en het er nog een beetje ruimte is, past er wel heel erg veel in die la…. Tijd om te ordenen en de THT-data te bekijken. Check!
Ik vermoed dat we de komende dagen iets met mais zullen eten. En met mais. En misschien ook nog met mais. Was een aanbiedinkje… 😉
Dan vis ik tussen een vacuümverpakte rookworst, een pak pannenkoekenmeel en een blik tomatenblokjes zowaar een pot sinaasappel/gember marmelade tevoorschijn. Oh lekker, had ik die ook nog? Nou, dat is dan meteen een reden voor een break, ik had immers nog niet ontbeten.
Het beeld van mijn met boter en marmelade besmeerde knackebrödjes en koffie, roept spontaan een herinnering bij me op. Ik moet ineens denken aan het wekelijkse lekkers bij de koffie dat ik in mijn werkperiode maakte, samen met de cliënt die ik begeleidde. Vaak ontstaan serieuze gesprekken in een informele, ontspannen sfeer. Bijvoorbeeld: samen iets doen en dan quasi nonchalant vragen stellen. Meestal kwam daar dan nog ongedwongen een antwoord op ook. In de wekelijkse begeleidingstijd planden we altijd wel zo een momentje door samen iets te bakken en te babbelen. Niet alleen gaf dat gespreksstof tijdens de voorbereidingen, maar zeker ook als ons gezamenlijk brouwsel uit de oven kwam. Ach, wat hebben we plezier gehad en ach… wat heb ik ons bewonderd om ons doorzettingsvermogen. Echte Die hards waren we, niet alleen qua bak-pogingen, maar ook de moed om het op te eten bij de koffie. Of misschien júist bij de koffie: je moest vaak iets hebben om het weg te spoelen…
Soms hadden we minder tijd om iets uitgebreids te maken. Het voordeel hiervan was, dat het scheelde in tijd door het niet al te veel hoeven opruimen en soppen van de keuken na afloop. In die gevallen brachten kant en klare bladerdeeg vellen uitkomst. Kennen jullie die driehoek appel-bladerdeeg-flappen met zo’n gesuikerd laagje op de bovenkant? Nou zoiets dus, maar dan de zompige versie. Soms bleek, soms zwart. Soms bij de koffie, soms regelrecht de kliko in. Tot ik op een keer op een simpele variant met appel stuitte op internet. Geen origami-gedoe met zo’n plakkerig deeglapje, wat dan juist weer niet plakt als het wél moet (waardoor de vulling niet binnenboord blijft en eng gaat liggen roken op de bakplaat, zucht).
Welnu, mijn ontbijtje haalde dus de herinnering naar boven aan onze Arnhemse appelmeisjes.
Beslist lekker bij de koffie! Het werd één van onze niet al te ingewikkelde favorieten. Mijn cliënt moest hartelijk lachen om de benaming. Neeee, zo noem je die dingen toch niet echt? Jawel hoor. Ha ha ha, da’s een goeie Bo, die ga ik onthouden!
Nu moet ik erbij vermelden dat hij het type “klok horen luiden, klepel even kwijt” is. Dat betekent dat de Arnhemse appelmeisjes in zijn geval in zijn ‘systeem’ werden opgeslagen als Iets met zekere dames uit een bepaalde stad.
En zo kwam het, dat hij mij die ene keer toen ik bij hem was enigszins aarzelend vroeg: Ehm...zeg Bo, wat denk je, zullen we die Haagse hoerencrackers weer eens een keertje bakken?
😉 Bijna goed.
Voor degenen die zelf een poging willen wagen, volgt hieronder het bouwplan.
4 plakjes roomboter bladerdeeg
2 elstar appels
suiker
kaneel
abrikozenjam
100 gr amandelspijs
1 los geklopt ei
rasp van een halve citroen
½ theelepel bloem
beeeetje melk
Schil de appels, snij ze in vieren, klokhuis eruit en vervolgens dunne partjes snijden. Even apart zetten met wat citroensap erover gesprenkeld tegen het verkleuren.
Ontdooi de vellen bladerdeeg en snijd ze doormidden. Prik met een vork gaatjes in het deeg (anders wordt het te bol in de oven en dat willen we juist niet)
Maak amandelcrème: meng het verkruimelde spijs met bloem, citroenrasp, melk en een deel van het ei.
Met de rest van het ei kwast je het deeg in. Daarbovenop smeer je een laagje amandelcrème.
Op de crème leg je dakpansgewijs de partjes appel, strooi hier wat suiker en kaneel overheen.
Hoppa in de voorverwarmde oven met die handel: 220 gr ca 20 minuutjes
Uit de oven iets laten afkoelen op een rooster.
Verwarm abrikozenjam, aangelengd met een beetje water en bestrijk de nog warme appel laag hiermee.
Als zelfs mij het lukt…. 😉
Dus ik zeg tegen hem; “Met Bo maakte je wel eens van die Arnhemse appelmeisjes…”
Oohhhhh van die Haagse hoerencrackers!???
Ja die dus! ??
whahaha….legendarisch (my hero)
nou bo. ik hou me aanbevolen voor op een zaterdagmiddag bij ons bakkie hoor
liefs, muis