Schoon leitje
Toen ik nog volop werkte en ik een wekker moest zetten om op tijd mijn bed uit te komen, wilde het nog al eens voorkomen dat ik na een mep in de richting van mijn nachtkastje gewoon weer in slaap dommelde. Sinds jaren heb ik geen wekker meer en word ik automatisch vroeg wakker. Variërend van ‘gewoon’ vroeg tot ‘abnormaal’ vroeg. In het laatste geval knijp ik mijn ogen stijf dicht en probeer ik het nog een uurtje vol te houden -wat natuurlijk niet lukt.
Wakker is wakker tegenwoordig en ‘uitslapen’ lijkt onverklaarbaar uit mijn systeem te zijn verdwenen. Ik sta op, ik ontbijt, ik ga me douchen, ik kleed me aan en neem dan uitgebreid de tijd om mijn gezicht van minerale poedertjes te voorzien -als mijn zen-momentje voor de spiegel. Ook als ik geen afspraken heb, ook als ik niet per se de deur uit hoef. In het weekend, vooral op zondag wil ik nog wel eens wat langer in mijn ochtendjas door het huis banjeren, lekker lui.
Eigenlijk best grappig, dat sinds ik aan het woord moeten in mijn dagelijkse leven een andere vertaling heb gegeven (met vooral de vraag: Van wie moet dat dan?), mijn stress-niveau is gereduceerd tot bijna nul. Dingen lijken als het ware op een ‘natuurlijke’ manier te verlopen. Zoiets als Go with the flow, zonder dat ik het zweverig bedoel.
De dag nemen zoals die is. Vandaag telt. Om morgen maak ik me niet druk, niet te verwarren met aan morgen denk ik niet, want dat heeft een andere betekenis en lading. In mijn eervorige blog (Gin-Florence) had ik het over mijn tover-leitje. Ik haal het ding nog even terug als voorbeeld.
Want, zo werkt het symbolisch voor mij: vandaag kladder ik mijn tover-leitje vol tot er niets meer bij kan, voor het slapen gaan zorg ik ervoor dat -ie gewist wordt. ‘s Morgens als ik op sta, is het een nieuwe dag met nieuwe kansen en een schoon leitje. De kunst zit ‘m in het wissen én het niet stiekem al een dag vooruit willen schrijven, want dan heb ik voor vandaag niet zo veel ruimte meer.
En nee, natuurlijk heb ik niet altijd zo gedacht en geleefd. Wel veel over gelezen, bestudeerd, geprobeerd toe te passen, maar op de een of andere manier was ik altijd maar bezig. Druk met van alles en dus ook druk in mijn hoofd, want er móest zoveel. Wel wist ik het in danssessies te verwerken om het anderen als handvat aan te reiken. Loslaten, bij jezelf blijven, grenzen bepalen, in het nú leven…. Stuk voor stuk thema’s die ik herhaaldelijk heb laten dansen om te laten voelen wat het met je doet.
Ik moet hier wel aan toevoegen dat er voor mezelf een heel lang traject aan vooraf is gegaan. Eerst zelf ervaren, de diepte in gaan, opnieuw beginnen en mezelf meermaals tegenkomen. Zonder dat had ik nooit iets hebben kunnen overbrengen, denk ik. Nu begrijp ik zoveel meer.
Maar ook mijn diagnose kanker heeft bijgedragen aan een andere kijk op het leven, op mijn leven, op dat wat er écht toe doet. Van de ene op de andere dag was niets meer zeker, wat eigenlijk raar is, want geldt dat niet voor iedereen -ook voor degenen zonder een diagnose?
Vanaf het begin van alle onderzoeken en (na)behandelingen, heb ik alles maar over me heen laten komen. Alles wat ik daarvoor in mijn leven heb gedaan, geleerd en heb ervaren, heeft hierbij geholpen. Ik ken mezelf inmiddels goed genoeg om te weten wat ik aan mezelf heb, inclusief al mijn valkuilen. Oh, die heerlijke valkuilen, soms is het best lekker om daar blind in te trappen, al was het alleen maar om nog even te kunnen constateren dat ik er op een creatieve manier sterker uit weet te komen.
En dan zitten we nu in deze bizarre situatie rond het COVID-19 virus. Ineens is niets meer zeker -waar ken ik die zin van…
Maar: we krijgen handvatten aangeboden, richtlijnen waar we ons aan kunnen houden. Die regels vallen onder onze eigen verantwoording, daarin hebben we een keus.
Ik wilde aanvankelijk iets bemoedigends schrijven, maar ik wist niet hoe of wat. Een hart onder de riem op een kaartje naar één specifiek persoon is niet zo heel erg ingewikkeld. Ik bedenk dan wat ik zou zeggen als diegene écht voor me zou staan. Iets in z’n algemeen, is zo onpersoonlijk en verzand je al snel in standaard kreten -die al volop voorbij komen. Waar overigens niets mis mee is, maar ik zou zélf wat willen bedenken.
Wel dacht ik nog even aan een gedichtje, maar daar ben ik niet zo goed in en dan gaat deze blog waarschijnlijk vannacht pas online (en ik ben vandaag al aan de ‘late’ kant). Oh, maar wacht: het versje wat het meeste indruk op me heeft gemaakt in mijn poëzie album, misschien is dat wel aardig om te delen? Ik zoek het zo even op.
Tsja en verder ben ik geneigd om te zeggen: ga naar een speelgoedwinkel (ehhh… als die open is?), koop voor jezelf een toverleitje, teken of schrijf erop wat je (letterlijk) kwijt wil tot er niets meer bij kan. Wis alles voordat je gaat slapen, en zie daar: een schone lei als je morgen je ogen weer open doet. Nieuwe dag, nieuwe kansen 😉
Gevonden! Het versje in mijn poëziealbum dat als kind grote indruk op mij maakte.
Het leven is een toverbal
je weet niet hoe het worden zal
je kocht hem gister voor een stuiver
toen was ie gaaf en glad en zuiver
hij was nog glanzend en sereen
de kleuren lagen een voor een
onder het oppervlak verborgen
de grijze tinten van de zorgen
het donkergroene van de spijt
de gele haat, de paarse nijd
het sterke blauw van het vertrouwen
de diepe zwarten van het rouwen
het violet van onze dromen
maar als we eind’lijk zijn gekomen
aan ’t pure wit van het geluk
dan bijten wij het snoepje stuk
en worden we een beetje boos
waarom is het geluk zo broos?