On the road

On the road

6 augustus 2020 0 Door Bonnie

Geachte relatie, Binnenkort loopt uw leasecontract af…
Zo begint het bericht dat ik zojuist ontving. Ik moet binnenkort mijn auto dus inleveren. De vraag is: Wat dan?
Toen praktisch naast ons huis, begonnen werd met de aanleg van een metro traject, overwoog ik om “later” -na het inleveren van mijn auto- over te stappen op reizen met het openbaar vervoer.

Wist ik veel dat ik met een blijvende nasleep te maken zou krijgen na mijn operatie. Wist ik veel dat we zouden gaan verhuizen en dus verder vanaf het station kwamen te wonen. Om over de gevolgen van het Corona-gebeuren nog maar te zwijgen. Alles bij elkaar maakt het het reizen per OV voor mij erg omslachtig. Ik besef maar al te goed, dat ik me (nog) in een luxe positie bevind, met een auto voor de deur. Zou ik zonder kunnen, willen? Ooit dacht ik van wel….

In de jaren zeventig begonnen al mijn vrienden met het nemen van autorijlessen zodra ze achttien werden. Toen ik zelf achttien werd, zag ik er de noodzaak niet van. Hoezo? Ik had immers mijn blitse halleluja-fiets en werkte bovendien in het zelfde dorp als waar ik woonde. Waar had ik dan een auto voor nodig? Een jaar later hadden de meeste van mijn leeftijdsgenoten hun rijbewijs en ja, dat bleek toch wel handig. Dan ik toch ook maar. Mijn toenmalige vriend had een auto, wie weet kon hij me nog wel verder op weg helpen. Dat bleek later letterlijk 😉

Mijn eerste autorijles vergeet ik nooit meer, ik ben er nog lang mee gepest. Tijdens Les 1 mocht ik alleen het stuur in handen nemen en wat gas geven, de rest werd bediend door de instructeur die naast me zat. In het begin voelde het wat onwennig, maar na een tijdje had ik de smaak te pakken. Hoe en waarom weet ik niet, maar toen ik mijn blik op het stuur richtte kreeg ik ineens het achterlijke idee dat ik het ding op zijn kop vasthield. En dus draaide ik ‘m in één beweging andersom. En dus reden we haaks de graskant in pal naast het landweggetje. Neee…Wat doe jíj nou?!? riep mijn instructeur verontwaardigd en geschrokken uit. Boem! Een acute trap boven op de rem.

Ik…ik dacht dat ik mijn stuur ondersteboven vast had… stamelde ik. Gelukkig barstte mijn rij-instructeur op dat moment spontaan in luid geschater uit en werd niet boos. Je dacht wát??? Ooooo….dat méén je niet! Daarna heeft hij de hele weg naast me zitten grinniken. De rijlessen er na heeft hij me er met een knipoog constant op gewezen dat ik het stuur prima vasthield zo. Dus niet omdraaien hè. Duh!

Naast mijn wekelijkse lessen, oefende ik in de auto van mijn vriend, die dan naast mij aanwijzingen gaf. Dat deden we stiekem, als zovelen, op het veilingterrein van Westerlee. Toen kon dat nog, want in het weekend was het grote terrein gewoon geopend, leeg en dus prima om te oefenen.

Tegen de tijd van mijn laatste rijles had ik al een tweedehands muisgrijze Mini Cooper op de kop getikt, die op de parkeerplaats naast ons huis stond te wachten. Het was best voorbarig, want: wat nou als ik mijn rij-examen niet haal? Natuurlijk wel, je slaagt gewoon, werd om me heen gezegd. Wat een vertrouwen! Het vertrouwen bleek juist: ik slaagde in één keer voor mijn examen.

Dat ik mijn rijbewijs nu op zak had, wilde nog niet zeggen dat ik meteen enthousiast in mijn Mini stapte. Sterker nog: ik durfde niet in dat kleine ding. De auto waar ik les in had, was een enorm bakbeest (ben even het ras vergeten) en de auto van mijn vriend was een Opel Commodore. Je begrijpt: complete slagschepen in vergelijking tot mijn ieniemini koekblik.

Ik heb mijn zusje moeten soebatten om de eerste rit mee te rijden. Doe nou! Kom nou! We gaan alleen maar even naar Naaldwijk heen en weer! Ja dahag! Je gaat maar alleen hoor! Is het wel veilig bij jou in de auto? Tjonge, jonge…wat een vertrouwen 😉 Al met al stapte ze tenenkrommend, doch moeizaam-moedig in. Dapper!

Mijn eerste lange rit was naar mijn oma, die destijds in Schagen, Noord Holland woonde. Zolang er maar iemand naast me zat, voelde ik me safe en dus ging mijn vriend mee. De heenweg was appeltje-eitje. Zo leuk: kijk mij nou..helemaal naar Schagen! Hm hm, tot….. we terug naar huis gingen.

De avond viel in, gepaard met met flarden mist. Dat werd geleidelijk aan steeds meer en dikker naar mate we dichter bij Delft kwamen. Het werd rampzalig. Op het hele stuk tussen Den Hoorn en De Lier, was letterlijk geen hand meer voor ogen te zien. De Woudseweg, een provinciale tweebaansweg, was toen nog smal met aan weerszijden rijen bomen en daarnaast weilanden of kassen. De mist had hierdoor vrij spel. Ik raakte lichtelijk in paniek, deze situatie had ik niet eerder meegemaakt.

Ik durf niet meer! zei ik en trapte prompt boven op mijn rem. Gewoon rustig gas blijven geven! zei mijn vriend nuchter en resoluut terwijl hij zijn raampje opendraaide. Hij stak zijn hoofd buitenboord in de hoop om misschien beter iets te kunnen zien. Tegelijkertijd nam hij met één hand het stuur van mij over. (Kijk, da’s dan weer een voordeel van een Mini…alles binnen handbereik) Geef jij maar gas, ik stuur wel, pas schakelen als ik het zeg. Zo reden we stapvoets naar huis, doodeng was het. Vuurdoop overleefd.

Mijn tweede lange rit was wederom met vriend als co-driver naar de camping in Balkbrug. ‘s Morgens vroeg vertrokken, lekker rustig op de weg. Piece of cake! ‘s Avonds weer naar huis. Wat is dat toch met die terugweg iedere keer…. Heel Nederland had besloten om die avond naar huis te gaan en dan ook nog eens allemaal richting het Westland 🙁

Ik begon al snel nerveus te worden van het vele voorbij razende verkeer. Ook leek ik ineens niet meer goed te kunnen inschatten of ik wél of niet kon inhalen. Ik voelde me met de minuut meer onzeker worden. Aldus reed ik ergens ter hoogte van Maarn/Doorn mijn Mini de vluchtstrook op, zette de motor uit en verkondigde wanhopig dat ik er nu echt klaar mee was. Ik ga niet meer rijden!

Pech voor mij, want vriend bleef stoïcijns zitten en was ab-so-luut niet van plan van plaats te wisselen. Krokodillentranen werkten niet. Ik durf echt niet meer, rij jij maar! Dat hielp ook niet. Sterker nog: Als we thuis wilden komen, moest ik toch echt zelf weer gaan rijden. Ik was zó helemaal-niet-blij op dat moment, maar achteraf bleek het alleen maar goed te zijn geweest. Het pakte in mijn geval heel goed uit: het hielp me over mijn onzekerheid in het verkeer heen. Vanaf dat moment croste ik dwars het land door. Zelfs in mijn eentje. En soms (al dan niet bewust) met een kleine D-tour 😉

Inmiddels ben ik negen auto’s en bijna 45 jaar schadevrije jaren verder. Of nou ja hier en daar wel een deukje opgelopen, maar dan heus niet altijd door mijn schuld hoor. Soms was het ineens een paaltje dat daar nooit had gestaan 😉

Oh ja en ooit had ik een aanrijdinkje toen ik bij een rood stoplicht achter een auto stond te wachten. Ik moest niezen en trapte daarbij als een soort reflex op mijn gaspedaal, waardoor ik op de bumper van mijn voorganger klapte. Sorry, ging per ongeluk, grijnsde ik naar de uitgestapte man die briesend op me af kwam stormen. Hij was not amused en kon er beslist niet om lachen, zelfs toen bleek dat we allebei geen schade hadden. Dat maakte dat ik er juist de slappe lach door kreeg en verwoed mijn best deed om dat te verdoezelen.

Ach en ook zo hilarisch: mijn zusje en ik waren onderweg naar huis na een van onze danslessen. Vlak voor een bocht waar ik voorrang moest verlenen, was een kuil in de weg. Klabammm…. we werden even door elkaar geschud in de Mini, maar konden op tijd stoppen. Wat zit ik ineens laag bij de grond…zei ik nog droogjes tegen mijn zusje. Ik keek uit mijn zijraam en zag tot mijn stomme verbazing een los wiel naast me op straat liggen. Huh, was dat de mijne? Aaaaarghhh! Ja dus. Gewoon afgebroken. Ik hoor nog mijn zusje mopperen: Ik ga nooooit meer met jou mee!!

Ik denk dat ik nog uren door zou kunnen gaan over alle jaren op de weg, onderweg…
Ik heb zoveel wegen aangelegd zien worden, knooppunten en verkeerspleinen zien ontstaan. Ik prijs mij gelukkig dat ik gaandeweg ben meegegroeid in de ontwikkelingen van het wegennetwerk en de enorme toestroom van weggebruikers. Ik schroom niet om waar dan ook naar toe te rijden, ook al ben ik er nog nooit geweest.

Hoe dan als ik mijn auto over een paar weken moet inleveren? Komt er dan toch nog een nummer tien?
Of zet ik een punt achter de vrijheid die ik voel, als ik bijvoorbeeld zomaar op ieder moment de kans heb om ergens in het land met iemand af te spreken om bij te kletsen….

Ik denk dat ik het wel weet, maar ga er toch ook nog maar even over nadenken bij een pot afternoon tea 😉