IJsmuts in de lift

IJsmuts in de lift

3 juni 2021 1 Door Bonnie

Ze neemt een slok van haar koffie en zegt: Ik heb je toch verteld dat ze de kozijnen bij ons in het flatgebouw aan het schilderen zijn? Ik knik. Niet lachen hoor, maar ik dacht: laat ik eens proberen om daar een verhaaltje over te schrijven. Ze bloost zowaar en vervolgt: een beetje ondeugend misschien, gewoon een fantasietje…. Ze giechelt. Wil jij het eens lezen?

Ik zet mijn koffiekopje neer en pak nieuwsgierig een volgeschreven A4-tje van haar aan. Ik lees over de renovatie in het flatgebouw en de beschrijving van verschillende werklui die daarmee bezig zijn. Eentje valt haar specifiek op. Ik moet er nu al om lachen, dat belooft wat. Maar dan lees ik de laatste alinea’s die zij schreef:

Net als ik op -1 wil drukken verschijnt ‘hij’ in de deuropening van de hal. Hij heeft een ijsmuts boven zijn kobaltblauwe trui. Hij piekt zijn sigaret over de reling, zijn lange stevige benen nemen grote stappen om met een sprong op tijd de lift in te stappen.
Wat is dat met mij? Daar staat geen enorm knappe piloot of filmster, daar staat een doorgewinterde bouwvakker van zeker 1.95 meter, donker haar, donkere ogen en een baard nog wel. Ik hou toch helemaal niet van baarden? Hij is zeker jonger dan ik, flink jonger, zo’n twintig jaar als hij de veertig al haalt. Vast ervaren, dat wel. Mijn God, wat haal ik me in mijn hoofd. De liftdeur sluit achter hem.

Ik doe een stap naar achteren richting de spiegel. Hij lacht naar me. “Zo mevrouw…” Zijn donkere ogen kijken allerminst weg. Het zou een gevaarlijke leugen zijn te zeggen dat ik hem niet aantrekkelijk vind, ook al is hij dus geen piloot of filmster. Is dit niet waar ik al wekenlang over fantaseer?

Dan klinkt plotseling een luid kabaal, de lift schokt enorm en staat met een ruk stil. Ik val achterover tegen de spiegel aan. Hij houdt zich nog net in evenwicht en staat alweer rechtop. De lift zit muurvast…..

Ik draai het A4-tje om. Blanco. Huh? roep ik verontwaardigd uit. Dit meen je niet! Hoezo gaat het verhaal niet verder? Ehhhmmm….. omdat ik er eigenlijk niet zo goed raad mee weet, lacht ze hardop.
Held! Ik grinnik en vraag: Ja dus? En nu?
Nou, eerlijk gezegd dacht ik: Wat zou Bonnie hier nou over durven schrijven? Zou jij….?

Ik schiet in de lach en zucht vervolgens diep. Oké, stem ik dan in. Doe nog maar een rondje koffie en geef mij even een kwartiertje tijd. Ik pak mijn vulpen uit mijn tas, draai de lege kant van het A4-tje naar boven en begin te schrijven.

De lift zit muurvast….
Onmiddellijk stokt de adem me in de keel. Nee! Wat is dit? Wat gebeurt er nu? Eén moment staan we als bevroren tegenover elkaar en staren we elkaar met grote ogen aan.
Whooo! zegt de IJsmuts en vervolgens: Alles goed mevrouw? Niets bezeerd?

Ik voel aan de pijnlijke plek op mijn achterhoofd waarmee ik tegen de spiegelwand aan viel. Ik voel een lichte zwelling opkomen. Ik ehh… ehh…. , kan ik alleen maar stamelen. Gewond? vraagt hij bezorgd en doet een stap in mijn richting. Mijn hart begint iets sneller te kloppen. Ik..ehh..nee…of nou..ja…ehh… hoor ik mezelf met moeite uitbrengen. Wat mankeer ik nu ineens?

O, wat voel ik me opgelaten, al was het alleen maar door de spannende fantasietjes en stiekeme gedachtes die op dit zelfde moment door mijn hoofd flitsen. Oh, te erg! En kan ik er dan écht niets zinnigs uitkrijgen dan alleen maar dat gestamel? Ik zucht.

Laat eens kijken, zegt hij, draai maar even om. Oeps! Nou, het gaat geloof ik wel weer hoor, zeg ik niet echt overtuigd, terwijl ik me dan toch maar omdraai. Dan staat hij achter me en legt zijn handen op mijn schouders, knijpt er even in en zegt: Ik doe even uw haren opzij, goed?
Ehhmmm… mja…ja-a…doet u maar.

Mijn blik vangt het weerkaatsende beeld in de spiegel. Ik zie nu hoe hij achter mij staat, zijn lange slanke vingers woelen door mijn haren. Au! Ja! Daar, precies daar! Ik voel mijn ademhaling zwaarder worden. Het valt hem nu ook ineens op. Gaat het echt wel mevrouw?
Wat moet ik doen, wat moet ik zeggen? Zijn handen nog steeds op mijn hoofd….ik voel dat ik lichtjes naar achteren hel en zomaar ineens tegen hem aanleun. Nee! Dit kan gewoon niet. Dit wil ik niet! Of toch wel?

Dan pakt hij me resoluut bij mijn schouders en draait mij een halve slag om, mijn gezicht zijn richting op. Hij bukt lichtjes voorover zodat we oog in oog staan. Hierdoor wordt mijn ademhaling heviger, opgewonden zonder dat ik het onder controle heb. Ik wil dit niet. Of toch wel? Mijn hart gaat als een bezetene te keer. O mijn hemel… Gaat er nu dan écht iets gebeuren? Wat gaat hij doen?

Ik voel de spanning bijna ondraaglijk worden en sluit van de zenuwen mijn ogen stijf dicht. Het geluid van mijn ademhaling vult de kleine ruimte in de lift nu. Hij hoort het ook, dat kan niet anders. Ik durf bijna niet te kijken, maar open toch mijn ogen om te zien wat hij doet.

Ik zie dat hij bemoedigend naar me knipoogt. Hij staat recht, trekt zijn trui iets op en vist iets uit zijn broekzak Effe maatregelen treffen, hij zegt het vastberaden.
Maatregelen? Wat voor maatregelen? Wat gaat hij….
Ik knijp mijn ogen weer dicht en hoor dan het ritselen van cellofaan of plastic. Oh Mijn God!

Ik onderdruk een achterlijke gedachte die zich opdringt “Welk ondergoed heb ik vanmorgen ook al weer aan getrokken?”
Dan voel ik één hand ferm op mijn schouders. Ik hijg haast en doe vol verwachting mijn ogen open. Het volgende moment overzie ik de situatie totaal niet meer.

In zijn andere hand houdt hij een leeg cellofaanzakje, ik zie boterhammen op de liftvloer. Ja ja, laat maar liggen… was mijn lunchpakketje, mompelt hij en duwt prompt het cellofaan in mijn gezicht. Kom, effe goed in het zakkie blazen mevrouw. ‘t Gaat zo over, rustig maar, u heb gewoon effe last van hyperventilatie.

Ik leg mijn vulpen neer. Zo, klaar! Ik lees mijn tekst op gedempte, mysterieuze toon aan haar voor. Dan schateren we het allebei hardop uit en vraagt zij: Wanneer komt je eerste roman uit? Whoehahaha…. Ik hou het voorlopig wel bij mijn wekelijkse blogs! Speaking of which, vind je ‘t goed als ik dit publiceer? Die IJsmuts verdient wel een plekje tussen mijn “blogs-of-fame”, vind je niet?
Ze knipoogt en knikt ja.