Met pijn…

Met pijn…

9 juni 2022 0 Door Bonnie

Ik hoef niet lang na te denken over wanneer ik jou heb leren kennen. Ik weet dat we zestien waren, mijn vriendin en ik, we scheurden op onze Puch maxi en (ik meen)Mobilette door het dorp. We waren net geslaagd voor ons MAVO diploma en kregen rond die tijd allebei verkering met jongens die ouder waren dan wij. Jij had een auto en mijn vriendje een motor. Stoere mannen!
Dus ja, zo lang ken ik jou. Vanaf mijn zestiende, da’s zowat vijftig jaar geleden.

Je veranderde van ‘de verkering van’ naar ‘de verloofde van’ en werd uiteindelijk ‘de man van’. En ja, hoe gaat dat als je jong bent? Je slaat je eigen richting in, zeker in verkeringstijd. Je trekt naar schoonfamilie toe, er komen andere vriendengroepen om de hoek kijken. Je ziet elkaar niet meer zo vaak als voorheen. Maar de vriendschapsband is altijd gebleven. Steeds weer kwamen we bij elkaar terug en steeds weer was dat ‘gewoon’ en vertrouwd. 

Ik ben nog al eens verhuisd, iets te vaak en te kort op elkaar. Maar steeds stond jij daar met je handen uit de mouwen om te helpen. Zo was jij. Zo ben jij. Zonder mopperen (hoewel… na de laatste keer verhuizen, kreeg ik -met een knipoog- een “officiële waarschuwing” dat het nu toch echt echt de laatste keer moest zijn!)

En nee hoor, we zitten niet altijd op één lijn, maar kunnen lachen om onze verschillen. We schromen niet om onze meningen te delen, want er is altijd wederzijds respect geweest voor wat de ander denkt, vindt en doet. Soms gaat dat gepaard met een lachend hoofdschudden, soms zelfs met waarschuwingen (meestal mijn richting op….. en dan ook nog terecht, zo bleek dan achteraf…)

En in al die jaren accepteren we elkaar zoals we zijn. We weten wat we aan elkaar hebben. Winden er soms geen doekjes om, maar hebben vaak ook geen woorden nodig. Zo heb ik het tenminste altijd ervaren. En oh ja, er was volop humor met veel gekkigheid, ook niet geheel onbelangrijk …

Het is altijd goed geweest. Dat is het nog steeds. Of nee… eigenlijk helemaal niet. 

Ik heb me net nog eens achter de oren gekrabd en nagedacht om dit alles zo op te schrijven, omdat het beladen voelt. Mijn ene helft vraagt zich af: Kan ik dat maken? maar mijn andere helft vindt: Waarom niet? Het is zoals het is. Ik kan het toch niet zomaar negeren?   Sterker nog, het zou een taboe zijn als ik zou zwijgen.

Dus:  nee, op dit moment gaat het totaal niet goed en dat doet figuurlijk heel veel pijn bovenop de letterlijke pijn, die we op dit moment toevallig ook nog eens allebei ervaren.

De grote schuldige is Kanker. Grrrrr!!!!
Waar mijn pijn indirect en als ‘laat gevolg’ is ontstaan, is jouw pijn direct gelieerd aan deze slopende ziekte.
Waar bij mij de pijn in kleine beetjes op een natuurlijke manier afneemt en er herstel in het vooruitzicht is, neemt bij jou de pijn nu ook in kleine beetjes eindelijk af -maar niet als vanzelf.
En -geloof me- hoe graag ik mijn lichtje aan het eind van de donkere tunnel van herstel met jou zou willen delen…dat gaat niet! Daar aan het eind, scheiden helaas onze wegen…

Dat maakt me heel boos en verdrietig… Ik wil roepen dat het ONEERLIJK is en toch ook weer niet. Het voelt heel tegenstrijdig en op een bepaalde manier relativeert het mijn eigen lichamelijke pijn, zoiets als: Stel je niet aan Bo, kijk naar hem! Onzin natuurlijk! Je kunt pijnen niet met elkaar vergelijken. Weet ik ook wel, maar toch wil ik allerlei ongenuanceerde onzinnige kreten uitkramen. Liefst nog keihard ook. Onmacht natuurlijk. Weet ik ook wel.

Maar weet je? Tegelijkertijd ben ik gek genoeg ook ineens bewust van -en blij met- het bestaan van lange vriendschappen en dan met name dat jij er daar een van bent. Precies jij zoals je bent en altijd bent gebleven als een soort stabiele factor. Door dik en dun…ja letterlijk, dat ook, want wat hebben we een jasje uitgedaan. Oké ik meer een vestje, maar jij toch zeker twee winterjassen…. Gekheid natuurlijk, maar ik weet dat dat wel kan bij jou 😉

Toen ik net uit het ziekenhuis was ontslagen, zat je thuis ineens naast mijn bed op bezoek, onder het mom “Ja kijk, als Mohammed niet naar De Berg kan komen….”
Ik kan nog altijd niet zitten, maar het gaat per dag een stukje beter… ‘De Berg’ hangt als het stukje kaas aan het eind van het hengeltje dat mij voorgehouden wordt om vooruit te komen. Anders gezegd: het is mijn streven om, zodra ik weer kan zitten en mobiel ben, jouw kant op te komen.
Ik doe mijn best!

Tot die tijd nog maar een favoriete gouwe ouwe voor een gouwe ouwe. Hou je haaks!