Scars

Scars

8 september 2022 2 Door Bonnie

Littekens maken een man mannelijker. Uit Brits onderzoek blijkt immers dat vrouwen die op zoek zijn naar een avontuurtje vaker vallen voor mannen met littekens in hun gezicht.” 

Serieus hè, dit stond jaren geleden ooit in een newspaper. Ik kwam het tegen toen ik -zoals gewoonlijk- naar iets anders zocht. Verder stond er, dat destijds uit een onderzoek was gebleken, dat vooral littekens die worden geassocieerd met geweld een grote aantrekkingskracht hebben op vrouwen. Littekens duiden op risicovol gedrag, en dat trekt blijkbaar aan. Met name voor een kortstondige affaire, want toen tijdens het onderzoek gevraagd werd een partner te kiezen voor een langdurige relatie, verloren de gezichten met littekens hun aantrekkingskracht. Behalve dat, hadden de littekens die op ziektes wijzen een negatief effect.

Hoewel het een bericht is van jaren geleden, vraag ik me af of de inhoud cq. stelling inmiddels is achterhaald. Of toch nog niet? Neem nou Harry Potter… of nee, misschien is dat niet zo’n goed voorbeeld van ‘woest aantrekkelijk’.. ehm.. wie dan wel? En moeten het per se mannen zijn? Hoe zit dat dan met vrouwen met littekens?

Oh mijn hemel…hoe zit dat dan met mij? Ik geef eerlijk toe, mijn verpakking is vele malen leuker dan dat wat ik eronder wegmoffel. Van top tot teen ben ik op z’n zachtst uitgedrukt nogal gehavend. Blauwe plekken, pigmentvlekken en talloze littekens, niet bepaald woest aantrekkelijk. Ook niet voor een kortstondig avontuurtje -als ik dat al zou willen (laat staan de ander). Grinnik.

En ja, de meeste van mijn littekens wijzen op ziektes en zouden dus een negatief effect hebben, als ik dat krantenbericht mag geloven. Of ik dat zelf ook zo ervaar? Nou nee, niet echt. Toegegeven, ik ben er niet altijd even blij mee, maar aan de andere kant word ik er wel door aan herinnerd, dat ik er nog bén. Ik leef nog! En dan ben ik er ineens weer wél blij mee.

Hup, ik gooi er snel een  bloemetjesjurk overheen, geen kip die het dan nog ziet.
Maar, let op: tussen alle plekken en vlekken heb ik zowaar ook een drietal ‘interessante’ littekens. Die vallen waarschijnlijk niet eens op, maar doen wel een poging tot categorie ‘aantrekkelijk’ -al was het alleen maar om het verhaal of de herinnering die eraan vastzit.

De oudste is een piepklein deukje in mijn voorhoofd, boven mijn linker oog.
Ik was amper vier jaar oud, toen mijn vader mij meenam naar de kermis in de stad waar wij toen woonden. Ik keek mijn ogen uit en wilde wel in alle attracties, maar papa vond dat te gevaarlijk. Ik was nog te klein en moest wachten tot ik wat groter was. Voor mij dus geen zweefmolen, reuzenrad of rups, maar ik mocht uiteindelijk wel -stevig vastgehouden door de sterke arm van papa- naast hem in de botsautootjes. Zo voorzichtig als hij was… anderen waren dat niet, helaas. 

Er botste iemand met een vaart op de achterkant van ons autootje. Logisch en geheel volgens concept. Ondanks de stevige houdgreep van mijn vader, werd ik door de klap als (z)ielig lappenpopje gelanceerd. Ik viel voorover en kwam met mijn voorhoofd op een ijzeren vasthoudstang terecht. Dat was schrikken en huilen geblazen! Even paniek in de tent, maar met een pleister en wat troostende woordjes was het leed al gauw geleden. De suikerspin die ik daarna kreeg verrichtte helemaal wonderen. Het wondje werd een deukje en prijkt nu al jaren op mijn voorhoofd. Voor zover ik me kan herinneren, zonder effect. In mijn uitgaansperiode heeft er bij mijn weten nog nooit een jongen zwijmelend naar omgekeken. 

Op mijn linker onderarm zit een vaag, doch aanwezig vlekje in de vorm van een half maantje. Geen stoer verhaal, gewoon een dommigheidje. Het was in de week vlak voordat Don en ik gingen trouwen. Er moesten nog wat laatste dingetjes gebeuren en ik was aardig aan het multitasken. Echt, dat gaat negen van de tien keer goed! Tsja… en precies die tiende keer….Ik wilde even snel een maaltijd uit de oven pakken. Het volgende moment dacht ik nog: “Hee, iets is verbrand” Klopt. Dat was ikzelf en ineens deed het pijn. 

Ik had met mijn onderarm de gloeiende verwarmingsspiraal in de oven geraakt. Heel even, maar lang genoeg voor een ontsierende brandwond. Pijnlijk, maar zeker niet ernstig. Sterker nog, het stelde eigenlijk niet veel voor. Maar jammer vond ik het wel. Mijn zomerse trouwjapon was namelijk mouwloos.

Uiteindelijk viel het op onze trouwdag zelf gelukkig niet heel erg op. Waar had ik me druk om gemaakt? Peanuts! Het grappige is, dat pas jaren later dat halve maantje steeds meer zichtbaar is geworden. Steeds als ik er naar kijk, associeer ik het automatisch met een glimlach met onze huwelijksdag. 

Dan heb ik op mijn linker scheenbeen een behoorlijk litteken in de vorm van een winkelhaak. Yes, now we are talking! Beslist stoer! Als ik daar naar kijk, schiet ik onwillekeurig in de lach. Het litteken dateert uit de tijd dat ik nog bij de TU Delft werkte.

In de lunchpauze at ik samen met mijn collega’s regelmatig in het grote restaurant (ooit de Mensa) van het Aula Congrescentrum. Hier pimpte ik mijn eigen saaie boterhammen met een gezonde rauwkostsalade. Niks mis mee. Oké…af en toe een kroketje dan. Of een bal-met-mayo. Of mijn favoriet: een schaaltje komkommerschijfjes met een flinke lepel pindasaus erover heen. ook niks mis mee 😉

Er was een congres gaande, ik was die dag gehaast en had maar even de tijd voor een snel broodje gezond. “Even snel” is bij mij niet zo’n succes, had ik moeten weten (en weten jullie inmiddels ook al lang). Ik verstapte mij, de hak van mijn pump gleed schuin weg. Ik stortte met dienblad en al voorover en belandde met een smak op mijn knieën op de grond bovenop de inhoud van mijn dienblad.

Scherven, slablaadjes en boterhammen volgen door de lucht, ik krabbelde snel overeind. Ik schaamde me dood tussen alle lunchende studenten. Gelukkig waren dat er ‘slechts een paar’ (er is in die kantine plek voor 500 man, dus beeld je maar even in…) Mijn been deed pijn, maar dat negeerde ik voor het moment. Mijn idee was: linea recta richting de receptiebalie, waar een EHBO-kist was. Oh mevrouw! Uw been! U bloedt heel erg! riep een student mij nog na. Ssssstt! niets zeggen, dacht ik nog.

Ik durf zelf niet zo goed te kijken, maar hoe ziet het eruit? vroeg ik aan een collega die mij op een stoel plantte. Mijn collega probeerde mij gerust te stellen. Ik denk dat het wel meevalt. Wat je ziet, is gewoon een gat in je panty en die hangt er nu kapot bij. Op dat moment begon ik te trillen en wist niet of ik moest lachen of huilen. Ehhhh…. maar ik draag vandaag toevallig geen panty… Paniek alom, het was dus mijn vel. Ik werd meteen door iemand met diens auto afgevoerd naar de toen nog zogeheten EHBO-post van het ziekenhuis.

De dienstdoende arts en verpleegkundige bogen zich stomverbaasd over mijn onderbeen. Wat stelt dit in hemelsnaam voor? Al die tijd had ik nog niet durven kijken, maar wierp nu dan toch maar een blik. Ik schoot onmiddellijk in de lach, zenuwen denk ik. Whoehahaha… broodje gezond! giechelde ik. Want, op mijn been kleefden aan het bloed nog een plakje tomaat, een blaadje sla en een schijfje komkommer. Uit de wond stak een plukje alfalfa.

De arts ging het niet begrijpen, schudde zijn hoofd en begon stoïcijns met schoonmaken, ontsmetten en hechten. Geen humor die man. Of nou… een ánder soort humor. Want toen hij klaar was vroeg hij: En u denkt dat ú leuk bent? Nou, dan heb ik hier nog een andere leuke verrassing voor u. Hij begon zowaar geheimzinnig te grijnzen en plantte vervolgens twee pijnlijke tetanus injecties in mijn bovenbenen. Ik herhaal: Geen humor die man!

Het winkelhaak-litteken had beperkt geweest, als ik er met mijn suffe actie vanaf was gebleven.
De draadjes van de hechtingen waren lang en staken behoorlijk uit. Knap irritant en gevoelig, omdat mijn kleding daar constant aan haakte. Bovendien sprongen de ladders spontaan in mijn panties. Na een paar dagen was ik het zo zat, dat ik zonder erbij na te denken de draadjes kort afknipte tot op het knoopje. Zeg maar niets!

Ik hoor nog mijn huisarts schelden toen hij mijn hechtingen moest verwijderen. Dat ging dus moeizaam. Neeee, dit meen je niet! Zoiets belachelijks heb ik nog nooit gezien! Welke idioot heeft jou zo dom gehecht? Ik zal die persoon eens een brief schrijven, weet je de naam nog? Het is haast niet te doen om die hechtingen te pakken te krijgen. Schandalig! Ik vrees nu dat het niet zo’n mooi litteken gaat worden.
Ik had het lef niet om op te biechten dat ik zelf de schuldige was…

Nee, mijn been is er niet woest aantrekkelijker op geworden. Het valt een ander niet eens op. Een heel enkele keer als ik met mijn benen pontificaal in zicht zit, wordt er wel eens opgemerkt Zo, jij hebt daar een lelijke plek zeg! En dan mompel ik alleen maar haastig terug: Gevallen in een broodje gezond.