Iets met ei
Helaas, voor deze week liggen er geen losse boterhammetjes meer in de vriezer voor mij, ze zijn op.
Al jaren liggen er in de onderste la van onze kleine, maar handige, vriezer pakketjes met belegde boterhammen voor een hele week. Don maakt die in het weekend voor zichzelf in één keer van vers brood en met vers beleg. Dat bespaart hem doordeweeks ‘s morgens tijd. Als hij naar zijn werk vertrekt, hoeft hij alleen maar zo’n lunchpakketje te pakken. Eenmaal ontdooid, is het op deze manier weer als vers. De overgebleven paar onbelegde sneetjes verdwijnen ook in de vriezer en zijn voor mij. Ik ben niet zo’n broodeter, maar af en toe tijdens de lunch wil ik nog wel eens boterham met een gebakken eitje met lekgeprikte dooier. Ik hou niet zo van een heel erg vloeibaar eigeel.
Vanmorgen lijkt alles synchroon te zijn qua ‘bijna op’. Een restje boter, één eitje, een bodempje jam, een klein handje havervlokken, amper een glas melk. Zelfs mijn fruitschaal ziet er eenzaam en onbewoond uit. Een verdwaalde mandarijn en een ooit gele banaan, nu zwart. De schil bedoel ik. Zwart na bereiding komt zo aan de orde.
Al die restjes…het is het allemaal nét niet voor een ontbijtje. Of toch wel? Als ik nou eens de hele mikmak door elkaar mix. Moet kunnen. Laat ik de dag eens goed bedoeld zero waste beginnen. Dat het alsnog opnieuw eindigt in een leftover kon ik toen nog niet weten (vermoeden wel….)
Er bestaan talloze variaties op recepten voor bananen-pannenkoekjes, ik heb er ooit wel eens minutenlang doorheen gescrold. Daar heb ik nu geen zin in hoor. Ergens in mijn brein is vast wel een simpele versie blijven hangen, die volgens mij wel gaat lukken. En dus prak ik even later de banaan tot moes en meng er de havervlokken, melk en het eitje doorheen. What could possibly go wrong?
Geduld, denk ik, althans het ontbreken daarvan. Daar ga ik meestal de mist in (wat heb ik aan zelfkennis achteraf…. zucht). Het moest even snel (van wie en waarom?!) met de inductie bron op de hoogste stand. Het mengseltje ging huppekee in één keer in het pannetje. Natuurlijk was die pan te klein, het beslag te dik en van omdraaien in z’n geheel was totaal geen sprake. Het werd een soort mozaïek en had waarachtig iets weg van Osterreichische Kaiserschmarren. Kijk, als ik je het restje laat zien, begrijp je wat ik bedoel -oké dat geblakerde moet je dan even wegdenken:
De smaak was tamelijk saai en er miste duidelijk ‘iets’, al kan ik niet precies benoemen wat. Een eventuele volgende keer ga ik ‘m wellicht pimpen. Of beter: ik eet op tijd de bananen van mijn fruitschaal op, nog voordat ze verkleurd zijn en ze geen pannenkoek hoeven te worden.
Zeg nou zelf, Kaiserschmarren zijn toch zeker gewoon zoiets als mijn mislukte bananenpannenkoek, maar dan zonder banaan en met een naam die vernoemd is naar de Oostenrijkse keizer Josef (ja inderdaad, hij van Sissi). Na bereiding wordt zo’n portie bestoven met een laag poedersuiker, waardoor de onregelmatige luchtige gebakken stukjes iets weg hebben van een besneeuwd berglandschap. Klontje échte boter erop weg laten smelten, dippen in een vruchtencompote en smullen maar!
Oh, wat is het een eeuwigheid geleden dat ik dat heb gegeten, ver voor de hele lockdown periode, ergens op een terrasje in Duitsland. Nu ik er zo over schrijf, krijg ik er spontaan trek in. Helaas gaat zelf maken niet bij gebrek aan ingrediënten, misschien maar goed ook. Ooit heb ik een poging gedaan met meel uit zo’n kant en klaar pakje waar alleen maar melk bij hoeft. Soms heeft een bepaalde supermarkt van die Tiroler weken, dan verkopen ze die pakjes wel eens. Doe maar niet… zó droooog! Niet bepaald een luchtig hapje.
Er schiet me nu overigens wel een dergelijk pannekoekig (na)gerechtje te binnen, maar dan anders en écht luchtig. Het kwam ooit in raadselen ter sprake tijdens mijn werk als persoonlijk begeleider.
Eén op één gesprekken met een cliënt verlopen vaak beter als je iets om handen hebt. Samen de afwas doen, leent zich bijvoorbeeld uitstekend om op een nonchalante manier over serieuze zaken te praten. Meestal heeft dat meer effect, dan wanneer je tegenover elkaar aan tafel een gesprek voert. Zo begeleidde ik een jongeman die van koken en bakken houdt. Dat deden we dus wekelijks en bespraken ondertussen allerlei lopende zaken.
Op een keer stelde hij voor: Zullen we vandaag eens ‘dat ene’ maken met die vier dingen? Nu is mijn fantasie erg breed, maar hier kon ik totaal niets mee. Wat bedoel je?
Ja, dat weet ik niet precies hoor, maar het bestaat uit vier dingen en het is iets met ei. Nou, daar schoot ik nog niets mee op. Wat wordt het dan?
Nou, heel lekker! Tsja, zo’n antwoord kon ik verwachten. Eens even denken….ei, boter, suiker, meel misschien? Dat zijn vier ingrediënten waar je een cake mee kunt bakken. Bedoel je dat?
Nee, geen cake…. o wacht, ik weet het weer. Van die vier dingen bak je vier pannenkoeken en dat is dan een taart. Mijn moeder kan dat heel goed maken. Daar hebben we het toen maar even bij gelaten en zijn iets anders gaan bakken. Pas veel later begreep ik van zijn moeder dat hij waarschijnlijk vierstruif bedoelde.
Ik had er nog nooit van gehoord. Jullie wel? Vierstruif is een heel ouderwets Nederlands nagerecht. De smaak zou iets weg hebben van meringues, schuimpjes of marshmallows. Struif is een oud Hollands woord voor de vloeibare inhoud van een ei en zie daar de verklaring voor de naam van het gerechtje. Ik heb me er trouwens nog nooit aan gewaagd.
Als ik hieronder nou eens het recept en de routebeschrijving geef, stel ik voor dat iemand het maakt en ik het wel wil proeven. Omgekeerd kan ook hoor, als er überhaupt iemand is die dat aandurft. Ik kan natuurlijk ook Don er eens een keertje mee verrassen 😉
Voor de vierstruif heb je nodig:
¼ vanillestokje of een zakje vanillesuiker
¼ liter melk
snufje zout
4 eieren, gesplitst
40 gr licht bruine basterdsuiker
40 gr bloem, gezeefd
40 gr boter, gesmolten maar niet warm
extra boter
poedersuiker
Je maakt het zo:
Verwarm de melk met de vanillesuiker en laat het afkoelen tot lauwwarm. Zo zou ik het doen, lekker makkelijk. Want anders moet je dat vanillestokje eerst een half uur laten trekken in de melk. Daarna haal je het vanillestokje eruit en kun je die in een pot suiker stoppen, zodat dat dan vanzelf vanillesuiker wordt. Ooit.
Van de gesplitste eieren roer je de eierdooiers met de suiker en bloem tot een soort crème. Doe hier de lauwwarme melk bij, de boter en de zeer stijf opgeklopte eiwitten.
Bak van dit beslag -langzaam!- in de koekenpan met wat boter vier koeken, bak ze slechts aan één zijde. Leg ze op elkaar: de eerste drie met de gebakken kant naar onderen en leg de vierde er omgekeerd op. De vierstruif heeft dus als het ware onder en boven een gebakken kant.
Snijd de vierstruif als een taart in punten en strooi er wat poedersuiker over.
Zou het nou écht zo smaken zoals het hierboven omschreven is?
nou bon, ik heb t recept geprint……. wie weet!!!!!
hihi
gr. muis