Poesie

Poesie

26 januari 2023 4 Door Bonnie

“Wil jij wat in mijn ‘poesiealbum” schrijven?” Die vraag heb ik, ergens tussen 1964 en 1970, zo ongeveer aan al mijn ooms, tantes, vriendinnetjes en klasgenootjes gesteld. 

Deze week is het “De week van de poëzie” en was voor mij de aanleiding om mijn eerste poesiealbum weer eens tevoorschijn te halen. Daar staat -ie, in de kast op de boekenplank met nog twee andere exemplaren ernaast. Met een glimlach pak ik het kleine rode album als eerste. Als kind heb ik de combinatie van het woord Poesie met de afbeelding van een poedel op de voorkant nooit begrepen. Pap waarom staat daar poesie, maar staat er geen poes op? ik hoor het mezelf nog tot vervelens toe vragen, gevolgd door het herhaaldelijk antwoord van mijn vader: Daarom niet! Zijn multifunctioneel antwoord, dat hij  regelmatig toepaste op de meeste vragen die ik hem stelde, bedenk ik me nu ineens.

Leve het internet! Ik kan nu alle “waarom’s” opzoeken en vind meestal de antwoorden erop. In dit geval, ben ik er dus achter gekomen dat het opschrift Poesie het Duitse woord voor poëzie is. De eerste albums, die bedoeld waren om kleine gedichtjes of versjes van vrienden te verzamelen, werden geïmporteerd uit Duitsland. Vandaar het Duitse opschrift. Het werd echter in Nederland uitgesproken met de oe-klank als in poes.

Het gele album is klaarblijkelijk een exemplaar van Nederlandse bodem, gezien de spelling van het opschrift. Ik kocht het in 1974 voor de lol. Van echte poëzie is weinig sprake, maar desondanks een waardevol bezit. Het is meer een bonte verzameling van melige schrijfsels van jeugdvrienden. Melig als gevolg van “de volgende fase” in ons vrienden-leven. Samen lekker puberen, onze middelbare school afmaken (of niet…), verkering krijgen, liefdesverdrietjes verwerken, rondscheuren op onze eerste ‘brommers’ en zo -al jeugdherinneringen-creërend- opgroeien naar volwassen worden. 

Grappig dat het derde boekje zoveel jaren later, dan tóch weer met Poesie bedrukt is. Ik kreeg het album in 1999 bij mijn afscheid van de TU Delft, volgeschreven met lieve wensen, gedichtjes, poesieplaatjes en foto’s van al mijn collega’s. Evenals de voorgaande albums, een dierbaar bezit. Stuk voor stuk herinneren ze mij, als een soort trilogie, aan bepaalde periodes van mijn leven. Memorabele periodes.

In het kader van “De week van de poëzie”, heb ik uit alle drie de albums één versje uitgelicht.

Gorinchem, 23 april 1965
Lieve Bonnie,
Wees vrolijk en lief
een kleine hartedief
voor je vader en moeder
Wees geduldig en zorgzaam
een flinke kraan
voor je kleine zusje
Wees eerlijk en oprecht,
zo één die echt

een vriend kan zijn voor anderen

Kraan??

De Lier, 8 februari 1974
Beste Bonnie,
Jij gaat met Leo
Later kopen jullie natuurlijk een beo
In een huisje in het riet
daar staat een vergeetmijniet

Oh ja…die Leo!

Delft, 23 juni 1999
Chère Bonnie,
Partir, c’est mourir un peu
c’est mourir à ce qu’on aime
On laisse un peu de soi-même
en toute heure en dans tout lieu…

me n’oublie pas

Non, je ne t’ai pas oublié

Ach…ik zou wel uren door kunnen blijven bladeren, maar ik leg de albums toch maar weer weg. Dan zie ik helemaal links op de bovenste boekenplank een documentenmap liggen met wat bewaarspullen, nog van mijn moeder. Wacht eens even…. daarin zat toch ook die van haar?

Ik pak de map, rits die open en ja hoor, ik wist het! Tussen documenten en certificaten vind ik het poëziealbum van mijn moeder. Versleten, maar nog wel in tact. De kaft van stevig karton bekleed met een zacht aanvoelend blauw gebloemde stof. Ik blader het door op zoek naar het stukje “poëzie” dat mijn vader er ooit in schreef voor haar, toen nog als haar ‘sportvriendje’. Aha, daar zie ik het: Pankalpinang, 4 december 1948. Eens kijken, wat schreef hij ook al weer?

Whoehaha….-sorry pa met respect- maar oh mijn hemel…wat een tekst! (of misschien was zoiets dergelijks wel gebruikelijk in die tijd…) In ieder geval geven die hartjes nog een vleugje romantiek aan het geheel. De foto erbij vind ik trouwens wel geweldig en hoe leuk om mijn beide neefjes in hun opa te herkennen!

Maar och, die poëzie…
zo gemakkelijk is dat nog nie

Ik ben zelf helemaal geen held in het schrijven van gedichten op rijm en al helemaal niet ‘op commando’. Van mij dus nu geen ‘vers’ stukje poëzie. Of nou, eentje uit de mottenballen dan. Ik weet alleen niet of je het zo mag noemen, maar ooit schreef ik het bij twee helften van een rits. Dus hier ter rits/afsluiting:

Ieder van ons
is op zichzelf al stevig
maar als we gaan verbinden
en we vormen één geheel
dan kunnen we net
iets meer dragen
en zijn we samen sterk!

…en zo werd het tasje een soort van gedicht
😉