Uit de kast

Uit de kast

19 oktober 2023 2 Door Bonnie

Beneden in het Atrium van ons appartementencomplex hangt naast de lift een memobord aan de muur. Ik weet niet eens meer wanneer ik er mee begonnen ben, maar ieder weekend hang ik daar een spreuk op. Vaak geïnspireerd op die van de welbekende “Loesje”-posters, of ik struin het internet af naar grappige of voor dat moment toepasselijke quotes.
Die van het afgelopen weekend luidde: “Zo, dat was de zomer. Nu is het tijd voor de stoere jaargetijden”

En zo is het. Door het raam zie ik hoe de boom naast ons huis enthousiast met zijn takken naar mij zwaait. Daarbij verliest hij een aantal bruine en gele bladeren. Voor je het weet, is het laatste groen ook verkleurd. Als dat uiteindelijk ook loslaat, kijk ik weer maanden tegen een kale takkenbos aan. Geeft niet, ieder seizoen heeft wel iets speciaals -vind ik. Het lijkt alleen zo snel te gaan dit jaar…
Zomer, waar was je? Of nee.. het is anders: Zomer jij was er wel, maar ik was er niet.

De zomer was tot het afgelopen weekend nog volop terug te vinden in mijn kledingkast in de vorm van fleurige zomerjurkjes. In het voorjaar leek ik gestoken door een werkbij en had ik mijn wintergarderobe rigoureus opgeruimd. Hiervoor in de plaats, hingen vrolijke printjes en frisse kleurtjes “terug uit de mottenballen” te wachten op mooi weer.
Dat ik vervolgens weken achtereen bedlegerig blauwe operatiejasjes en nachthemden heb gedragen, had ik niet kunnen bedenken. Gelukkig heb ik in zekere mate nog een beetje kunnen genieten van een lange nazomer. Toch werd het tijd om al mijn ‘linnen en katoentjes’ uit mijn kast te vervangen voor stoere breisels.

Afijn, moed verzameld en hulp (lees: Don) ingeschakeld. 
Ik weet niet hoe dat bij anderen in z’n werk gaat, maar als ik op de ene plek begin, dan eindig ik vaak op een totaal andere plek -of zelfs andere kamer. Want ja, dat opruimen in ons appartement -met beperkt beschikbare ruimte- vergt enige logistiek. Of op z’n minst creatief denken, zoiets als: “Als ik dit nog wil bewaren, dan moet dat dáárheen. En wat dáár ligt, kan dan wel zo lang naar die plank ergens daar bovenop”.

Don laat mij mijn gang maar gaan en blijft wijselijk uit mijn buurt. Wel roept hij veelvuldig, al dan niet vanuit een andere kamer: Niet tillen! Niet bukken! Niet klimmen! Niet te veel ineens doen! En dus zet ik hem met enige regelmaat in als ‘wegzetter’ en ‘afvoerder’.

Ik zei al dat ik rigoureus mijn winterkleding had opgeruimd. Iets té grondig misschien, want hoezo ‘stoere breisels’? Waar zijn die dan? Toch naar de kringloop-kledingwinkel gebracht? Ik herinner me vaag een irritant kriebeltje op mijn rug, ondanks dat de verkoopster destijds hardnekkig beweerde “Nee hoor mevrouw, in dit vest zit geen wol” Hm hm…. vest is weg.
Och en die ene witte lange trui -ik weet het ineens weer- daar werd ik toch wel tamelijk een Michelin vrouwtje in. Weg ermee!

In mijn hoofd wordt nu razendsnel een linkje gelegd, zo snel werkt dat bij mij.
Ik dacht namelijk ineens even terug aan ons afgelopen zondagochtend ontbijtje. Want: “Weet jij waarom het Michelin mannetje wit is?” vroeg ik aan Don.
Vlak daarvoor had ik een artikeltje voorbij zien komen, waar bovenaan die vraag gesteld werd. Echt zo’n pubquiz vraag, dacht ik nog. En nee, ik wist het antwoord niet. Wilde ik het eigenlijk wel weten? Nieuwsgierig genoeg, ben ik toen toch maar verder gaan lezen.

Zo las ik, dat twee gebroeders Michelin aan het eind van de negentiende eeuw een rubberfabriek ‘Michelin’ als familliebedrijf hebben opgericht. Beide bandenproducenten raakten tijdens de Wereldtentoonstelling van Lyon (in 1894) geïnspireerd door een stapel banden die daar lag. “Kijk, als je armen toevoegt lijkt het op een mannetje”, had de een tegen de ander gezegd. En ziedaar het ontstaan van hun mascotte: het Michelin mannetje. Een wit mannetje, simpelweg omdat in die tijd alle banden nog grijs-wit waren. (Pas na 1912 werd zwarte koolstof toegevoegd aan de mengeling van het rubber voor de houdbaarheid en de resistentie). 

Als ik niet uitkijk, sla ik ook nog  eens aan het uitweiden over het ontstaan van Michelin sterren en de link naar de huidige restaurants… De verleiding is groot, maar ik ga dat niet doen. Wie het wil weten mag zelf google raadplegen. Flauw hè? 😉
Dus chop chop: ik ga weer terug naar mijn kast, waar al aardig wat uitgehaald is.

Mijn teruggehangen overgebleven van vorig jaar winter garderobe oogt saai nu alle felle zomerkleurtjes elders zijn opgeborgen. Dat vraagt om een oppepper. Nee niet per se voor de kast natuurlijk. Ook ikzelf kan wel wat kleur gebruiken, ik ben bleekjes -voor mijn doen althans.
Een voorzichtig  winkeluitstapje dus! Ik draai er normaliter mijn hand niet voor om.
Zo gezegd, zo gedaan, maar ook: zo afgehaakt… Wat viel me dat nog tegen zeg, had ik niet verwacht. Winkel in, winkel uit. Pashokje in: jurkje aan-uit en weer aan-uit…toch maar een andere maat….ander model…andere kleur misschien?
Pfff, ik kreeg het er warm van. Vermoeiende bezigheid! Ik wilde weer terug naar huis. Oké, maar dan wel met dat ene jurkje met die fel oranje/rode accenten erin.

Inmiddels hangen in mijn kast naast het oranjerood een tweetal nieuwe zachte, fluffy breisels (of moet ik tegenwoordig “knitwear” zeggen?) Koningsblauw en appeltjesgroen zijn de tuniekjes. Het voordeel van mijn 1.57 meter is in dit geval, dat kledinglengtes bij mij allemaal net even wat langer vallen. Tuniekjes zijn dus prima als jurkjes! Het zijn overigens niet van die grofgebreide exemplaren hoor, maar juist vrij ‘plat’. Anti-Michelin, zeg maar.
Zo kan -ie voorlopig wel weer qua winkelen.
En in het kader van “Hou het opgeruimd Bo!”, zou ik eigenlijk met mezelf moeten afspreken: Iets nieuws in de kast? Dan moet er iets anders uit de kast!

Nee, zeg maar niets.
Ik heb ook geen idee hoe lang ik dat zou volhouden 😉