Als maar lekker!

Als maar lekker!

24 januari 2019 2 Door Bonnie

Voor één van de bijeenkomsten van onze Schrijfdames club, kregen we de opdracht om een familieverhaal te schrijven. Gut.. hoe doe ik dat en waar begin ik, dacht ik in eerste instantie maar lang hoef ik er niet over na te denken. Terwijl ik mijn laptop opstart, neem ik me voor om gewoon maar te beginnen met tikken wat er zo in me opkomt.

Oké, een familieverhaal, in ieder geval gaat mijn voorkeur er naar uit om het op mijn eigen manier te doen. Dat wil zeggen: niet echt een bepaalde of chronologische volgorde, maar meer in de trant van losse verhaaltjes alsof je “herinneringen ophaalt”. In mijn verbeelding fantaseer ik een gezellige luie bijeenkomst, zo eentje waarbij het buiten guur is en binnen aangenaam warm. Het vuur van de open haard knappert, iedereen is voorzien van een hapje en een drankje en terwijl we zo relaxt in de kussens hangen, stelt iemand de vraag: “Ach Bo, vertel er nog eens eentje?” Als mijn zusje bij het gezelschap zou zijn, dan zou ik zeker beginnen met: “Oh ja Gin, weet je nog die ene keer toen we….”

Het voelt als voorpret, zelfs op dit moment nu ik achter het scherm van mijn toetsenbord zit. Echter: niks gezelschap om mij heen, buiten wel guur maar geen knappend geluid uit een open haard – hooguit gebrom uit de vaatwasser. De voorpret zit ‘m in het feit dat me zoveel grappige herinneringen te binnenschieten. Met de decembermaand nog vers achter de rug, borrelt een anekdote naar boven. Rond de tijd van Sint en Kerst zijn veel snoeperijtjes te vinden in allerlei figuren en dat was de aanleiding…

….om met een brede glimlach terug te denken aan die keer dat mijn zusje en ik op een bruiloftsfeest waren. Het was onze Indische oom die, na een tijdje samenwonen, trouwde met onze Hollandse tante. Ik benadruk het expres zo, om er mee aan te geven dat het een gezellig bont gezelschap aan gasten gaf, daar in het Noord-Brabantse waar het feest plaatsvond. Een mengeling van onder meer vrolijke carnavalsvierders tot door ouderdom gekrompen keurige Indische tantetjes en iedereen wie je daar maar tussenin kunt bedenken 😉

Het moment van het aansnijden van de prachtige witte bruidstaart was aangekomen. Hm… denkend aan mijn verzameling geschreven -maar (nog)niet gepupliceerde- verhaaltjes, valt het me op dat het nogal eens over eten gaat. Zou het met onze Indische cultuur te maken hebben? Alles lijkt altijd om eten te draaien, je kunt het zo gek niet bedenken. Als ik thuis bij mijn ouders kwam, was hun eerste vraag nooit; “Hoe is het met je?” maar bijna standaard: “Heb je al gegeten?” Met ‘ja’ antwoorden werkt niet. Bij de thee of koffie verschijnen –of je wilt of niet- een mix van loempia’s, cake, kroepoek, koekjes en een kliekje van gisteren op tafel. Dat laatste hapje vergezeld met een “proef even, is het te flauw?” Ik heb dat soort vragen van mijn moeder nooit vertrouwd. Ze moet gewoonweg altijd geweten hebben dat ik totaal niet van te pittig eten houd, ik ben namelijk ernstig goed in het laten blijken daarvan (…) Maar steeds als ik na een onderzoekende blik op een gerecht wantrouwend aan haar vroeg: “Wat is dit mam?”, wijzend naar een verdacht rood sliertje, dan durfde ze met een stalen gezicht te beweren “Oh, gewoon een stukje tomaat”. Eén hap en drie tellen later sloeg ik dan onder luid gejammer en gegorgel liters water achterover en moest mijn tong gekalmeerd worden met suikerklontjes. Tomaat, ammehoela!

Anyway, ik dwaal af: terug naar die bruidstaart! Wat zagen de enorme punten op onze bordjes er smakelijk uit, met van die zilveren suikerpareltjes en roze marsepeinen roosjes op een witte marsepeinen ondergrond. Om van te watertanden, maar niet voor lang, want zowel bij mijn zusje als bij mij is geen enkel aantrekkelijk hapje een lang leven beschoren. Dat zit nu eenmaal in onze genen,heb ik zojuist vastgesteld (en bij mij intussen ook rond mijn heupen…) Aldus zetten wij er gretig onze tanden in.

“Oh, oeps..” alarmeerde zuslief “..kijk jij maar uit met je gebit, die roosjes zijn niet van marsepein, maar van suikerwerk” en al knarsend: “een beetje hard uitgevallen.” Even uitleggen: In het verleden heb ik een paar kaakoperaties ondergaan (ah ja…daar schrijf ik nog wel eens iets over), waardoor een aantal kiezen en tanden genoodzaakt zijn vervangen door bruggen en kronen. Een kostbare grap zo’n “kunststof eethoek” en dus voor mij een reden om altijd alert te zijn zoals bijvoorbeeld extra voorzichtig op een nootje te bijten. Die was in dit geval niet aan de orde, maar toch… met de waarschuwing van mijn zusje in mijn achterhoofd, knabbelde ik een roosje weg. Getsie d’r zat bar weinig smaak aan.

Het viel ons plotseling allebei op dat het muisstil werd aan ons tafeltje. Gasten keken ons meewarig aan. Ik stopte een moment met kraken en stootte mijn zusje aan met een blik van “Wat zitten zij nou naar ons te staren?” waarop zij onmiddellijk hardop vroeg: “Eh…is er soms iets?” Eén van de gasten keek eerst om zich heen alsof ze op punt stond ons iets te onthullen wat niemand anders mocht horen. Vervolgens boog ze zich dichter naar ons toe en fluisterde: “Jullie zijn de enigen die de versiering hebben opgegeten. Dat kan helemaal niet, want het is plastic! Hoe krijgen jullie het weg?” Vanuit een ander hoek klonk een gelijktijdig een schrille kreet van een van de gekrompen tantetjes: “Adoeh! Hoe toch dese? Te er-rug ja, die twee!”

Mijn blik flitste in enkele seconden langs de bordjes van de andere gasten, alwaar de roze roosjes keurig op de randjes van hun bord lagen. Ik zag het van kleur verschietende gezicht van mijn zusje, die reageerde met een verschrikt: “O mijn God… kan dit kwaad voor je maag?!” Ik kon niet anders dan in een onbedaarlijk lachen uitbarsten. En ja, daardoor verspreidde het gerucht zich helemaal binnen no time onder de overige gasten. De rest van de avond werden wij herkend en meewarig bestempeld als “Die Indo’s die werkelijk écht van alles eten” Ja betoel. Als maar lekker!

PS Gin, als je dit toevallig leest: zullen we gauw weer eens gaan high tea’en? 😉