Van Baret tot Veteraan
Voorjaar 2017:
Mi gavoa is een Israelische tekst en de titel van een dans die ik in mijn dansopleiding leerde. Ik heb de woorden nooit begrepen, dus wist ik niet waar het over ging. Tot ik de Engelse uitvoering hoorde: From a distance (klik), gezongen door Bette Midler. Ineens werd ik me bewust van de betekenis en kreeg de dans een andere lading. De danspassen zijn in een rap tempo en door mijn lichamelijke beperkingen struikel ik over mijn eigen benen. Toch heb ik ‘m gedanst, voor jou, hier op afstand….
From a distance probeer ik me in te denken wat er allemaal
gebeurt in een gezin waar een zoon, een broer, een geliefde op het punt staat
om uitgezonden te worden op missie. Die distance is letterlijk, ik ben niet in
de buurt. Die distance wordt straks nog vele malen groter als jij in Irak bent.
Ver, verder, oneindig ver. En toch… hoe ver ook: het voelt zoals Metallica in
een van mijn favoriete nummers bezong: So
close no matter how far.
Ik kan niet spreken voor een ander, zeker niet voor een heel gezin. Maar mijn eigen gevoel, daar kan ik niet omheen. Ik ben geen moeder, maar ik schat in dat die gevoelens dan ‘ x 10’ zijn of misschien nog wel meer. En zo heeft iedereen om hem heen zijn of haar eigen gevoelens en gedachten. Wat gaat er om in jouzelf? Wat moet dat vreemd zijn en tegenstrijdig. Raar woord eigenlijk tegenstrijdig…jij gaat straks immers “strijden tegen” –maar dit terzijde.
Jarenlang trainen en klaargestoomd worden met als missie De Missie, daar draait het om bij dit onderdeel van Defensie. Daar draaide het al die tijd om bij jóu. Wist jij veel dat je kort voor jouw vertrek een jongedame zou ontmoeten met wie het wel heel erg goed klikt 😉
Wat gaat er om in jouw hoofd? Ben je er klaar voor? Ja natuurlijk ben je er klaar voor. Of…nee natuurlijk kun je nooit écht klaar zijn voor… Ja waarvoor eigenlijk? Wat staat jou daar nou werkelijk te wachten? De ‘thrill’ om te ontdekken wat zich daar allemaal afspeelt en tegelijkertijd het loslaten van jouw veilige thuishaven. Mensen achterlaten die je liefhebt, zien wat het met hén doet (ook al proberen ze hun ongerustheid misschien voor jou te verbergen) dat telt toch ook behoorlijk mee…
Ik ben op afstand, ik maak het niet écht mee. Toch is het alsof die mengelmoes van emoties rechtstreeks bij me binnenkomt als ik de foto’s van het afscheid vlak voor vertrek op het militair vliegveld in een app op mijn gsm zie verschijnen. Daar ga je. Een soort dikke spons wordt ergens in een plekje achter in mijn keel leeg geknepen, zo voelt het. Nog een laatste keer zwaaien, omdraaien en doorlopen. Een laatste foto van jouw achterkant nog net door de poort verschijnt op mijn display. Daar ga je….Weg ben je…ver weg… long distance…en voor de thuisblijvers begint een lange periode van grote onzekerheid.
De eerste periode op afstand fladdert er dagelijks een gedachte door mijn hoofd. Hoe zou het nu met hem gaan? Wat zou ie aan het doen zijn? Hoe is het ‘daar’? Geen nieuws is goed nieuws, maar niets weten is ook niet alles. Dagelijkse gang van zaken geeft afleiding en voor je ’t weet word je zomaar weer opgezogen door de realiteit en wat hier is en wat vandaag brengt. Na verloop van tijd begint Irak zelfs als een nonchalant woord te klinken Oh hij zit in Irak, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het klinkt als Schaarsbergen, maar dan net even een paar duizend kilometer verderop.
O, nou ik ben benieuwd! zeggen mensen. Wáár zijn ze dan benieuwd naar? Naar wat je daar aan het doen bent? Naar alle verhalen als je straks terugkomt? Natuurlijk wil ik ook van alles weten, maar meer nog hoop ik dat je veilig bent. Dat je jouw missie kan voltooien en dat jij als beschermer ook goed beschermd wordt. Tegelijkertijd besef ik ook dat een missie zich niet laat vertellen in een enkel verhaal, bovendien: wát vertel je?
Het moet haast wel een compleet leven zijn, in een notendop. Constant alert, dag en nacht, overal waar je gaat en staat, niet alleen waakzaam voor jezelf maar ook voor anderen. Zoiets vreet -al dan niet ongemerkt- veel energie, lijkt mij. Behoefte aan contact met het thuisfront, willen delen, willen horen, willen voelen. Niet altijd kunnen zeggen wat je wilt, soms zelfs niets mógen zeggen. Sommige dingen kun je niet delen. Dan is er papier, papier is geduldig. Zomaar wat krabbeltjes misschien? Dan is in ieder geval de lading er af. Een voordeel is dat je de teksten op papier zo weer weg kunt gummen, of helemaal weggooien, een blanco vel pakken en opnieuw beginnen. Maar hoe dan met de beelden die op je netvlies staan? Die kun je niet wissen of er een nieuw netvlies overheen plakken. De beelden draag je mee, je leven lang.
Dan is er misschien wél een moment van stilte. Niets is zo belangrijk als dat, ook in een omgeving van oorlog en geweld. Júist in een omgeving als die. Al is het maar, dat je de kracht kunt ervaren van de stilte die als het ware spreekt. Een stilte die je eigen gevoelens lijkt te verwoorden, maar dan zonder tekst en zonder geluid. Zelf niets hoeven zeggen en niets hoeven horen. Van je af laten glijden, opladen en herpakken, maar dan alléén de bagage mee die nog in je rugzak past.
Ik heb makkelijk praten hier op veilige afstand. Ik heb geen idee, ik leef gelukkig niet in een omgeving met een constante voelbare dreiging van een oorlog. Daardoor kan ik me zo voorstellen dat het voor alle thuisblijvers een geruststellende gedachte is dat jij straks ook weer deel uitmaakt van deze omgeving te midden van allen die jou lief zijn. Maar jouw beleving van daar blijft. En die zal voor iedere soldaat die hetzelfde meemaakt anders zijn. Zoveel manschappen, zoveel invalshoeken.
Dus ja…ook ik ben benieuwd net als alle anderen, maar dan ook naar de onzichtbare woorden, de stilte en het luisteren naar het fluisteren. Voorlopig moeten we het doen met af en toe een berichtje. Het enige dat ik kan doen is iets terug sturen in de vorm van een pakketje met onbenullige Hollandse zooi, waar je eigenlijk geen moer aan hebt, maar ver van huis misschien even voor een luchtige afleiding zorgt.
Quo Patet Orbis! Of nee sorry, dat was een ander corps… Allez-Chasse! dan. Hoe dan ook, zo wijd de wereld strekt: onze band is en blijft. Ik kan dat met zekerheid zeggen. Want, afstand of niet…ik blijf altijd jouw trotse tante: Semper fi 😉
Ik draag deze week De Anjer(s) met trots. Voor jou, voor mijn vader en alle anderen die zich samen met jou Veteraan mogen noemen.
Ten slotte:
Gelukkig ben je weer veilig thuis en ben ik weer opgelucht. Hoewel…opgelucht? Pffff, want: tegenwoordig dus brandweerman! Wat is er nou helemaal mis met kok-zijn: een chateau (maar dan briand) flamberen is toch ook leuk??
Bonnie,
Ik kwam jullie zoon Joey een paar jaar geleden tegen in De Kreek in ‘s-Gravenzande waar ik werkzaam ben als techneut.
In het leven bestaat geen toeval, maar naar mijn mening is alles al lang van te voren gepland.
Vroeger toen jij en ik nog jong waren stond je niet stil bij wat een veteraan was en wat deze betekenis inhield.
Nu zijn wij (jij en ik) jaren verder en hebben dragen ook een rugtas aan ervaring mee.
Ik heb ook nooit gezien dat er bij ons in ’t Heitje zoveel veteranen woonachtig waren,
Zal er een paar noemen: v/d Laar, Joop Peek, Gerrits en Alsemgeest komen zomaar in mijn gedachte op..
Heb er toen nooit bij stil gestaan, maar nu jaren later en voorzitter van de Stichting Veteranen Westland weet ik meer en ook meer wat het gezin heeft meegemaakt. Ik ben nu blij om er te zijn voor de veteranen (jong of oud) die bij ons in het VOCW Veteranen Ontmoeting Centrum in Poeldijk. hun verhaal kwijt kunnen en met de nadruk op het gezin (lees Ouders en kinderen.
Ik hoop jullie een keer te ontmoeten in Poeldijk, want dan kunnen wij ook de vrhalen delen.
Groetjes,
Kees Verkade
Hallo Kees, Dank voor je reactie, maar ik moet even iets corrigeren… Joey is niet mijn/onze zoon, hij is mijn neefje (de zoon van mijn zusje en zwager) Ik ben dus geen moeder, maar wel een tante en ook een dochter van een veteraan. Dus als jullie ontmoetingen bestemd zijn voor het gezin, dan zou het in mijn geval als dochter zijn. Je zou misschien beter mijn neefje kunnen benaderen. Evengoed bedankt voor de uitnodiging 😉 Een mooi initiatief dat VOCW!
Overigens, de namen die je noemt (her)ken ik wel. Op “Het Heitje” waren eind jaren zestig een aantal woningen bestemd voor militairen. Of zij allemaal veteranen waren weet ik niet, maar ik herinner me nog wel een aantal namen.
Hartelijke groet,
Bonnie