Tijd baart rozen
Tijdens mijn onco-revalidatie werd in een van de bijeenkomsten benadrukt hoe belangrijk werken voor een mens kan zijn. In een presentatie werd met een beamer op een groot scherm de volgende tekst geprojecteerd:
WERKEN IS MEEDENKEN, MEEDOEN EN MEETELLEN
het volgende plaatje toonde:
HET NUT VAN WERK
– stabiliserende factor
– bron van zingeving
– inkomen
– sociale contacten
– afleiding
– eigenwaarde en zelfvertrouwen
– maatschappelijk meedoen
– niet alleen met je ziekte bezig zijn
Natuurlijk begreep ik dat het positief was bedoeld. Maar toch, daar zat ik me mooi schuldig te voelen met kromme tenen naar het scherm starend, wetend dat ik arbeidsongeschikt zou worden verklaard. Wie zou ik straks dan nog zijn zonder werk??
Het heeft dan ook even geduurd voordat ik zonder dat schuldgevoel, hardop durfde uit te spreken Ik werk niet meer. Ik heb de tijd.
Sterker nog: Ik heb mijn leven herpakt en de ‘manier van’ aangepast; mijn leven is nog altijd zinvol; ik bén niet alleen maar met mijn ziekte bezig -al word ik er dagelijks mee geconfronteerd; ik draag op een andere manier mijn steentje bij aan de maatschappij; mijn eigenwaarde heeft een deuk (en uitstulping) opgelopen, maar mijn zelfvertrouwen heb ik behouden. Ik had alleen wat tijd nodig….
In mijn blog Lekker tijd schreef ik er al eens over, weliswaar in een totaal andere context: het fenomeen Tijd. Een moment, een herinnering, een bewustwording, ongrijpbaar, misschien zelfs gestolen of beter gezegd: gegeven, maar bovenal tijd als een zeer belangrijke factor -voor mij althans.
Het gaf me de gelegenheid om alles op me in te laten werken. Er kwam stilte, er kwam rust, er kwam acceptatie. En ja: er was ook verveling, maar die bracht een nieuwe uitdaging: verzinnen! Vindingrijk worden, creatief bezig zijn, inspiratie opdoen. Ik kan het iedereen aanraden: blijf nieuwe dingen leren of ervaren! Mij houdt het in ieder geval scherp 😉
Meer dan eens had ik tijd nodig om steeds opnieuw dingen en situaties te leren accepteren zoals ze zijn en er een weg in te vinden. Gedurende en na mijn ziekbed was die tijd voornamelijk om te herstellen. Leven werd overleven. Na mijn revalidatie was het tijd om te accepteren dat ik na mijn ‘herstel’, lichamelijk nooit meer de oude zou worden. Ik heb moeten leren omgaan met beperkingen en ongewenste bijwerkingen door behandelingen en medicatie. Het besef dat werken voor mij na veertig jaar ophield. Thuis zijn en ook daar tegen forse beperkingen in het huishouden aanlopen.
Een gebroken been met zes weken gips eromheen had wat duidelijker geweest -voor iedereen. Echter, aan mijn buitenkant is niets zichtbaar (stoma Zakkelien en mijn prolaps niet meegeteld) en bovendien voel ik me over het algemeen best goed. Schijn bedriegt en ik weet dat het mijn valkuil is. Soms trap ik er nog wel eens in, dan heb ik bijvoorbeeld al mijn energie ‘s morgens al verbruikt. Aan het eind van de dag merk ik dan dat mijn lijf écht niets meer wil. Mijn hoofd wil wel, maar mijn lichaam laat het afweten en voel ik me moe. Daarom ben ik Tijd als mijn portemonnee gaan zien met Energie als mijn dagelijkse zakgeld daarin. Ik kan alles in één keer uitgeven, maar ook in kleine beetjes of zelfs sparen om een andere keer wat meer te kunnen doen.
Tijd veranderde al mijn ‘moeten’ in ‘ont-moeten’. Er kwam rust. En in die rust vond ik tijd om letterlijk te ‘ontmoeten’. En zie daar: Sociale contacten, die dus niet per se werk-gerelateerd hoeven te zijn 😉
Het opgejaagde gevoel door stress viel weg. Voor mij betekent dat concreet, dat ik over tijd beschik die ik naar eigen energie kan en mag invullen. Daar ben ik best dankbaar voor. Lukt iets vandaag niet, dan laat ik het liggen en ga iets anders doen. Morgen is er een nieuwe dag met een nieuwe kans om op te pikken wat vandaag niet lukte. Ik hoef niet meer alles op die ene “vrije dag” te plannen, zoals in mijn werktijd wel gebeurde.
Ook heeft tijd me geleerd om te kunnen zien en ervaren wat werkelijk is. Mijn waarneming lijkt anders geworden, ook al zijn dingen en personen om me heen praktisch hetzelfde gebleven. Dingen die mij normaliter nooit opgevallen zouden zijn, zie ik nu wél. Ik lijk in veel gevallen ook beter ‘tussen de regels’ te kunnen horen en lezen. Situaties lijk ik op de een of andere manier veel beter aan te kunnen voelen, in te schatten en er naar te handelen. Maar ook kan ik makkelijker iets loslaten, ik maak me er niet druk om… dat hoeft ook niet, ik heb immers tijd…
‘De tijd baart rozen’ (ook wel ‘De tijd brengt rozen voort’) betekent dat de toestand er soms mettertijd beter op wordt. Rustig afwachten kan in bepaalde gevallen het best zijn; soms komt na verloop van tijd alles vanzelf goed.
Deze uitdrukking is al oud. In Hertspieghel en andere zedeschriften (ca. 1610) van H.L.Spieghel staat: “De tijd brengt rozen. Metter tijdt rijpt het koren. Alle ding heeft zijn tijd.” Ook Jacob Cats gebruikte deze zegswijze: “De tydt brengt rosen voort.”
Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) staat de roos hier voor alles wat de mens aan “aangenaams en liefs wedervaart” – dus: voor alle leuke, mooie en lieve dingen die we ervaren. Het WNT vervolgt met: “Zeer gewoon bijvoorbeeld is de voorstelling van ’s menschen levenspad, waar rozen op bloeien of dat met rozen bestrooid is, wanneer het hem voorspoedig gaat.”
Het werkwoord baren in deze uitdrukking betekent ‘voortbrengen’. Baren wordt ook gebruikt in de uitdrukking ‘Dat baart me zorgen’ (‘daar maak ik me zorgen over’).
Bron: Genootschap Onze Taal